ECLI:NL:GHARL:2021:7859

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
200.284.743/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een executeur wegens ernstig tekortschieten in de vervulling van zijn taken en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van [verzoeker] als executeur van de nalatenschap van de overleden [erflaatster]. De erflaatster overleed op 4 januari 2019 en had in haar testament [verzoeker] en zijn broer [naam1] benoemd als executeurs. [verzoeker] heeft zijn taken als executeur echter ernstig verwaarloosd, wat leidde tot een verzoek van [verweerster] om hem te ontslaan. De kantonrechter heeft op 10 juli 2020 [verzoeker] ontslagen en hem veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan [verweerster] en de overige erfgenamen. [verzoeker] ging in hoger beroep tegen deze beslissing, maar het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag. Het hof stelde vast dat [verzoeker] niet tijdig een boedelbeschrijving had opgesteld en belangrijke informatie had achtergehouden, wat in strijd was met zijn verplichtingen als executeur. Bovendien had hij voorschotten uitgekeerd, wat niet in zijn takenpakket viel. Het hof bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter en veroordeelde [verzoeker] in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.284.743/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8198033)
beschikking van 17 augustus 2021
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna:
[verzoeker],
advocaat: mr. F.P. van Dalen te Leeuwarden,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna:
[verweerster],
advocaat: mr. J. Verdonk te Heerenveen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 10 juli 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 9 oktober 2020;
- het verweerschrift met bijlage(n);
- een brief van mr. Verdonk van 15 juni 2021 met bijlage(n).
1.1.
Op 29 juni 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig partijen en hun advocaten.

1.De feiten

1.1.
Op 4 januari 2019 is overleden [de erflaatster] (hierna: erflaatster).
1.1.
Erflaatster heeft op 10 oktober 2014 bij testament over haar nalatenschap beschikt. In het testament zijn onder meer de navolgende wilsbeschikkingen opgenomen:
ERFSTELLING
Ik benoem tot mijn erfgenamen:
voor de helft van mijn nalatenschap: de afstammelingen van mijn zoon
[verzoeker] , geboren te [plaats1] [in]
negentienhonderd zevenenzestig; en
voor de wederhelft van mijn nalatenschap: de afstammelingen van mijn
zoon [naam1] , geboren te [plaats1] [in]
negentienhonderd zesenzestig.
De regels omtrent wettelijke plaatsvervulling zijn hierbij van
overeenkomstige toepassing met uitzondering van de plaatsvervulling bij
het vervallen van het erfrecht en onwaardigheid. Er vindt aanwas plaats
indien de subsidiaire benoemingen geen gevolg hebben.
Voor het geval ik kom te overlijden en mijn zoon [naam1] ten
tijde van mijn overlijden geen afstammelingen heeft, benoem ik tot mijn
erfgenamen de afstammelingen van mijn genoemde zoon [verzoeker]
.
EXECUTEURSBENOEMING
1. Benoeming executeur
Ik benoem mijn zonen [naam1] , voornoemd en [verzoeker]
, voornoemd en de heer [naam2] , geboren te
[plaats2] [in] negentienhonderd eenenvijftig, wonende te
[plaats3] , [adres1] , gezamenlijk tot executeur.
Bij belet, weigering of ontstentenis van een van de executeurs, benoem
ik de beide overblijvenden gezamenlijk tot executeur. Bij belet,
weigering of ontstentenis van twee executeurs, benoem ik de
overblijvende tot enig executeur. Belet, weigering of ontstentenis van
[naam1] wordt aangenomen indien [naam1]
zich binnen een maand na mijn overlijden niet gemeld heeft
bij het kantoor van genoemde notaris Heeres. Van zijn melding moet
blijken uit een schriftelijke ontvangstbevestiging van gemeld
notariskantoor.
[…]
2. Taken
De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te
beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen, die tijdens
zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan.
De executeur is derhalve, voorzover van toepassing, onder meer
bevoegd legaten af te geven, aan verblijvensbedingen en
overnemingsbedingen uitvoering te geven en schulden terzake van
legitieme porties uit te keren.
[…]
4. "Selbsteintritt"
De executeur kan ook als wederpartij van zichzelf optreden.
[…]
6. Te gelde maken goederen
De executeur is bevoegd de door hem beheerde goederen te gelde te
maken, voorzover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende
voldoening van schulden der nalatenschap.
De executeur treedt omtrent de keuze van de te gelde te maken
goederen en de wijze van tegeldemaking zoveel mogelijk in overleg
met de erfgenamen.
[…]
8. Boedelbeschrijving
De executeur moet met bekwame spoed een boedelbeschrijving met
inbegrip van een voorlopige staat van de schulden der nalatenschap
opmaken en de hem bekende schuldeisers oproepen tot indiening van
hun vorderingen bij de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, bij de
executeur. De aanmelding van een vordering stuit de verjaring.
[…]
10. Informatieplicht
De executeur moet aan een erfgenaam alle door deze gewenste
inlichtingen omtrent de uitoefening van zijn taak geven.
11. Rekening en verantwoording
Indien de bevoegdheid tot beheer van de nalatenschap is geëindigd, is
de executeur verplicht aan degene die na hem tot het beheer bevoegd
is, rekening en verantwoording af te leggen, op de wijze als voor
bewindvoerders is bepaald.
1.1.
Als gevolg van de erfstelling, en het feit dat [naam1] geen afstammelingen heeft, zijn de kinderen van [verzoeker] de erfgenamen van erflaatster. Deze erfgenamen zijn verzoekster en haar broer [naam3] en zus [naam4] .
1.1.
[verzoeker] heeft als enige zijn benoeming als executeur aanvaard.

1.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

1.1.
[verweerster] heeft – voor zover in hoger beroep van belang – de kantonrechter verzocht om [verzoeker] wegens gewichtige redenen te ontslaan uit zijn functie van executeur en te bepalen dat hij rekening en verantwoording dient af te leggen aan haar en de overige erfgenamen. [verzoeker] heeft mondeling verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
1.1.
Bij de beschikking van de kantonrechter van 10 juli 2020 is – samengevat – [verzoeker] ontslag verleend van zijn taak als executeur, is bepaald dat hij binnen één maand rekening en verantwoording op grond van artikel 4:151 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dient af te leggen aan [verweerster] en de overige erfgenamen, en is hij veroordeeld in de proceskosten.

1.1. De verzoeken in hoger beroep

1.1.
[verzoeker] is met negen grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Hij verzoekt deze beschikking te vernietigen onder verbetering van de gronden, en alsnog de verzoeken van [verweerster] te willen afwijzen, met veroordeling van [verweerster] in de kosten van beide instanties, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.
1.1.
[verweerster] heeft verweer gevoerd, en geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.

1.De beoordeling in het hoger beroep

Gewichtige redenen
1.1.
Het hof is, net als de kantonrechter, van oordeel dat er gewichtige redenen zijn voor ontslag van [verzoeker] als executeur. De executeur heeft een aantal kernverplichtingen in ernstige mate verzaakt.
1.1.
Uit de stukken blijkt dat [verzoeker] niet met bekwame spoed – zoals is voorgeschreven in artikel 4:146 lid 2 BW – een boedelbeschrijving heeft opgesteld, maar pas in november 2019 en eerst na aandringen van [verweerster] . Deze boedelbeschrijving was niet voorzien van onderliggende stukken. [verweerster] heeft om deze stukken verzocht. Zij heeft daar ingevolge het bepaalde in artikel 4:148 BW – herhaald in artikel 10 van het testament – recht op. [verzoeker] heeft echter geweigerd nadere stukken aan [verweerster] te geven en heeft aangegeven pas inzage te zullen verstrekken na volledige eindafwikkeling en verdeling. Aan beide kernverplichtingen, te weten het met bekwame spoed opstellen van een boedelbeschrijving en het verstrekken van alle gewenste inlichtingen, heeft [verzoeker] dus niet voldaan.
1.1.
Ingevolge het testament had [verzoeker] tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen. Gebleken is echter dat hij voorschotten heeft uitgekeerd, wat als een verdelingshandeling moet worden aangemerkt.
[verzoeker] heeft weliswaar betwist dat hij als executeur voorschotten zou hebben uitgekeerd, maar tijdens de zitting bij de rechtbank heeft hij dit zelf bevestigd – zoals blijkt uit de door hem overgelegde spreekaantekeningen – en ook in de bijlage bij de overeenkomst die [verzoeker] in oktober 2019 aan [naam3] heeft gezonden staat vermeld ‘uitkering voorschot erfdeel’.
Ter zitting bij het hof is verder naar voren gekomen dat [verzoeker] inmiddels de andere erfgenamen volledig heeft uitbetaald, en dat hij het geld dat volgens hem aan [verweerster] toekomt onder zich zal houden totdat [verweerster] akkoord gaat met zijn berekening. Ook dit duidt op ‘verdelen’, wat buiten het wettelijke takenpakket valt van [verzoeker] als executeur. De berekening van het aan [verweerster] toekomende bedrag heeft [verzoeker] overigens gebaseerd op zijn eigen opgave van activa en passiva, waaronder ook de vorderingen van hemzelf en [naam1] op de nalatenschap, en door hemzelf opgevoerde kosten ten laste van de nalatenschap. [verzoeker] houdt er kennelijk geen rekening mee dat door hem opgevoerde en reeds uitbetaalde schulden en kosten van de nalatenschap, waaronder een vordering van [naam1] op erflaatster ad € 35.000,-, de legitieme porties van [verzoeker] en [naam1] , door [verzoeker] gemaakte proceskosten en executeursloon, door [verweerster] worden betwist.
Ook op het punt van het beheer van de nalatenschap heeft [verzoeker] dus zijn plichten verzaakt.
1.1.
Op grond van artikel 4:151 BW is een executeur wiens bevoegdheid tot beheer van de nalatenschap is geëindigd, verplicht aan degene die na hem tot het beheer bevoegd is, rekening en verantwoording af te leggen, op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald. Hoewel [verzoeker] zelf reeds in juli 2020 heeft aangegeven dat zijn executeurstaken al geruime tijd zijn geëindigd, heeft hij de goederen niet ter beschikking gesteld van de erfgenamen (artikel 4:150 lid 1 BW), maar is hij, zoals hierboven is omschreven, tot het (verder) – naar eigen inzicht – verdelen van de nalatenschap overgegaan. Een deugdelijke eindrekening en verantwoording inclusief onderliggende stukken ontbreekt. Weliswaar heeft [verzoeker] een Excel-sheet verstrekt met daarop vermeld activa en passiva van de nalatenschap, en heeft hij nadien een stapel declaraties aangeleverd, maar volgens [verweerster] zijn veel declaraties niet onderbouwd dan wel dubieus en ontbreken de bankafschriften waaruit betaalde kosten zouden kunnen blijken.
Het niet ter beschikking stellen van de goederen aan de erfgenamen en het nalaten van het opstellen van een deugdelijke eindrekening en verantwoording wijzen eveneens op een niet-behoorlijke vervulling van de taak van executeur.
1.1.
Al met al is [verzoeker] ernstig tekortgeschoten in de vervulling van zijn taken en is zijn ontslag als executeur terecht verleend.
Rekening en verantwoording
1.1.
Ingevolge artikel 4:151 BW is een executeur wiens bevoegdheid tot beheer van de nalatenschap is geëindigd, verplicht aan degene die na hem tot het beheer bevoegd is of, bij gebreke aan een opvolgend executeur aan de erfgenamen, rekening en verantwoording af te leggen, op de wijze als in artikel 4:161 BW voor bewindvoerders is bepaald. Gelet op hetgeen hierboven onder 6.4. is overwogen heeft [verzoeker] hieraan nog niet voldaan. De beschikking dient ook op dat punt te worden bekrachtigd.
Kosten procedure
1.1.
Het hof is van oordeel dat [verzoeker] door de rechtbank terecht in de kosten van de procedure is veroordeeld, en zal dat in hoger beroep ook doen. [verzoeker] bepleit in hoger beroep immers vernietiging van de beschikking van 10 juli 2020 waarin zijn ontslag is verleend, terwijl hij zelf stelt dat zijn taak al voor die tijd was beëindigd. In die zin zijn de kosten daarom nodeloos gemaakt, los van het feit dat [verzoeker] ook in hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld. Ook deze proceskosten in hoger beroep mogen niet ten laste worden gebracht van de nalatenschap.

1.1. De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 10 juli 2020;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 332,- griffierecht en € 2.228,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (2 punten tarief II in hoger beroep).
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C. Koopman, O.E. Mulder en P.S. Bakker, en is op 17 augustus 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.