Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de pleegouders] (de pleegouders),
de raad voor de kinderbescherming (de raad),
regio Noord Nederland, locatie Leeuwarden.
1.Onderwerp
2.Belangrijke informatie
3.De beslissing van de kinderrechter
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van [de minderjarige1], geboren in 2019, die sinds 22 november 2019 onder toezicht staat van de William Schrikker Stichting. Op 16 juli 2021 is het ouderlijk gezag van de ouders beëindigd, waarna de stichting als voogd is aangesteld. De ouders zijn in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter, die op 17 februari 2021 had bepaald dat [de minderjarige1] in een pleeggezin moest blijven wonen. De ouders betogen dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is en dat zij in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen.
Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de ouders niet voldeden aan de voorwaarden voor een thuisplaatsing. De ouders hebben niet meegewerkt aan het voorgestelde onderzoek naar hun opvoedingsvaardigheden, wat door de William Schrikker Stichting als noodzakelijk werd gezien. De taxatie uitgevoerd door Reik, die de ouders als 'goed genoeg' opvoeders beschrijft voor hun jongere kind, biedt onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat ook [de minderjarige1] bij hen kan wonen. Het hof concludeert dat de zorgen over de opvoedingsvaardigheden van de ouders, die voortkomen uit eerdere uithuisplaatsingen van andere kinderen, nog steeds van toepassing zijn.
Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beslissing van de kinderrechter en wijst het verdere verzoek van de ouders af. De ouders hebben niet aangetoond dat zij in staat zijn om de zorg voor [de minderjarige1] op zich te nemen, en de beslissing van de kinderrechter blijft daarom in stand.