In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland van 29 maart 2021 bestreden, waarin [de minderjarige] onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De moeder verzoekt het hof om de ondertoezichtstelling te vernietigen of te beperken tot drie maanden.
Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige], die onder andere voortkomen uit de thuissituatie bij de moeder. De kinderrechter had eerder al maatregelen genomen, waaronder een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder heeft inmiddels hulpverlening geaccepteerd, maar het hof is van oordeel dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de zorgen over de opvoedingssituatie en het drugsgebruik van de moeder. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot in ieder geval 29 maart 2022 is verlengd.
De beslissing van het hof is genomen na een mondelinge behandeling op 26 juli 2021, waarbij de moeder, haar advocaat, en vertegenwoordigers van de raad en de GI aanwezig waren. Het hof heeft de belangen van [de minderjarige] vooropgesteld en geconcludeerd dat de hulpverlening tijd nodig heeft om effect te sorteren, en dat de moeder niet in staat is om zelfstandig de benodigde zorg voor [de minderjarige] te waarborgen zonder ondersteuning van de GI.