ECLI:NL:GHARL:2021:7656
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de rechtbank in een ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze ontnemingszaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op een bedrag van € 32.085,-. De rechtbank had op 21 januari 2020 deze vordering toegewezen en de betrokkene verplicht tot betaling van dit bedrag aan de staat.
Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 22 juli 2021, waar de advocaat-generaal de vordering heeft gepresenteerd. De betrokkene en zijn raadsman, mr. W.G. ten Have, hebben hun standpunten naar voren gebracht. Na het onderzoek heeft het hof geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en de vordering correct heeft vastgesteld.
Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en legt de verplichting tot betaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel opnieuw op aan de betrokkene. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. A.J. Rietveld als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A. Abdulkarim.