ECLI:NL:GHARL:2021:7656

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
21-000505-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de rechtbank in een ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze ontnemingszaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op een bedrag van € 32.085,-. De rechtbank had op 21 januari 2020 deze vordering toegewezen en de betrokkene verplicht tot betaling van dit bedrag aan de staat.

Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 22 juli 2021, waar de advocaat-generaal de vordering heeft gepresenteerd. De betrokkene en zijn raadsman, mr. W.G. ten Have, hebben hun standpunten naar voren gebracht. Na het onderzoek heeft het hof geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en de vordering correct heeft vastgesteld.

Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en legt de verplichting tot betaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel opnieuw op aan de betrokkene. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. A.J. Rietveld als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A. Abdulkarim.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000505-20
Uitspraak d.d.: 5 augustus 2021
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 21 januari 2020 met het parketnummer 18-058869-18 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen de hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 32.085,- en oplegging van de verplichting tot betaling aan veroordeelde van datzelfde bedrag.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door betrokkene en zijn raadsman, mr. W.G. ten Have, naar voren is gebracht.

De beslissing waarvan beroep

De rechtbank heeft bij beslissing van 21 januari 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vastgesteld op € 32.085,- en heeft veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van een geldbedrag van € 32.085,- aan de staat ter ontneming van het wederechtelijk verkregen voordeel.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal de beslissing dan ook met overneming van die gronden bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt de beslissing waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. M.C. van Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Abdulkarim, griffier,
en op 5 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.