Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- vernietiging van het vonnis van de politierechter;
- veroordeling van verdachte ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten met het parketnummer 16-184806-20 en het tenlastegelegde feit met het parketnummer 16-228047-20 tot een taakstraf van 100 uren waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- verbeurdverklaring van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen: een snorfiets en een geldbedrag van € 730,25,-;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen drugs.
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 15 juli 2020 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 177,20 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 119,10 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 15 juli 2020 te [plaats] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 9 van de Opiumwet, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant1] , hoofdagent van politie eenheid Midden-Nederland, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd tot uitlevering van alle verdovende middelen, hieraan geen gevolg te geven;
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
- Hasjiesj, 3 zakjes, 7,46 gram,
- Hennep, 1 zakje, 1,84 gram,
- Hennep, 9 zakjes, 21,47 gram,
- Hennep, 9 zakjes, 44,69 gram,
- Hasjiesj, 13 zakjes, 65,30 gram,
- Hasjiesj, 11 zakjes, 26,94 gram.
Bewezenverklaring
hij op 15 juli 2020 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 177,20 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en ongeveer 119,10 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij op 15 juli 2020 te [plaats] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 9 van de Opiumwet, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant1] , hoofdagent van politie eenheid Midden-Nederland, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd tot uitlevering van alle verdovende middelen, hieraan geen gevolg te geven;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
- De verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- De omstandigheid dat verdachte opzettelijk softdrugs heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad, waardoor hij opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet.
- De omstandigheid dat verdachte niet heeft voldaan aan een vordering tot uitlevering van verdovende middelen.
- De omstandigheid dat verdachte zowel op 15 juli 2020 als op 9 september 2020 een forse hoeveelheid softdrugs, verpakt in een groot aantal (in totaal ruim meer dan 100) zogenaamde gripzakjes, alsmede een grote hoeveelheid briefgeld bij zich had, hetgeen zonder meer als dealerindicatie moet worden beschouwd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: