ECLI:NL:GHARL:2021:7521

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
21-002320-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld. De verdachte, geboren in 1990 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 11 april 2018. Tijdens de zitting op 15 juli 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in zijn hoger beroep op basis van artikel 416, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen bezwaren heeft geuit tegen het vonnis van de politierechter en dat er geen redenen zijn voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. M.B. de Wit, en de raadsheren mr. W. Foppen en mr. T.H. Bosma. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting, waarbij griffier H. Kingma aanwezig was. Het arrest is op 29 juli 2021 uitgesproken, maar de raadsheren Foppen en Bosma waren niet in staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002320-18
Uitspraak d.d.: 29 juli 2021
Verstek
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 11 april 2018 met het parketnummer 18-920200-16 in de strafzaak inzake de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 15 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn hoger beroep, op grond van het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het gerechtshof ziet in deze zaak aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte geen bezwaren heeft opgegeven tegen het hierboven genoemde vonnis en het gerechtshof ook zelf geen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken.
Het gerechtshof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. M.B. de Wit, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 29 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. Foppen en Bosma zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.