In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie tussen de man en de vrouw, die de ouders zijn van drie minderjarige kinderen. De man had eerder verzocht om de kinderalimentatie te verlagen, terwijl de vrouw een verzoek had ingediend om de alimentatieverplichting te verhogen. De rechtbank Gelderland had in eerste aanleg de kinderalimentatie vastgesteld op € 91,- per kind per maand met ingang van 13 november 2019 en € 254,- per kind per maand met ingang van 28 februari 2020. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep aantekende.
Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen na indexering € 470,- per kind per maand bedraagt en dat de draagkracht van de vrouw € 482,- per maand is. De man heeft zijn inkomen verloren en is recentelijk een klusbedrijf gestart, maar zijn huidige inkomen is onvoldoende om in de behoefte van de kinderen te voorzien. Het hof heeft besloten de kinderalimentatie te wijzigen en vastgesteld dat de man per kind per maand € 225,- moet betalen met ingang van 28 februari 2020, € 54,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2021, en € 44,- per kind per maand met ingang van 1 oktober 2021. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het hof heeft ook opgemerkt dat de draagkracht van beide ouders onvoldoende is om in de behoefte van de kinderen te voorzien en heeft partijen aangeraden om afspraken te maken over de alimentatieverplichtingen in de toekomst. De man heeft geen recht op terugbetaling van eerder betaalde kinderalimentatie, aangezien deze niet de behoefte van de kinderen overstijgt. De beschikking van de rechtbank Gelderland is vernietigd en de nieuwe alimentatieverplichtingen zijn vastgesteld.