ECLI:NL:GHARL:2021:7358

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
21-003216-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor oplichting en doen plegen van vernieling met toepassing van artikel 9a Sr en artikel 63 Sr

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor oplichting en het doen plegen van vernieling. De verdachte, geboren in 1976, heeft op 16 februari 2013 in de gemeente [gemeente] een slot van een deur, toebehorende aan [naam1], laten vernielen door een slotenmaker in te schakelen en zich voor te doen als de rechtmatige bewoner van het perceel. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Tijdens de zitting op 13 juli 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. V.C. Andeweg.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het delict psychotisch was en dat hij daarom ontslagen zou moeten worden van alle rechtsvervolging. Het hof heeft dit verweer verworpen, maar heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel, gezien de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en het tijdsverloop sinds het delict. Het hof heeft de artikelen 9a, 47, 57, 63, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2021.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003216-20
Uitspraak d.d.: 27 juli 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 31 mei 2013 met parketnummer 16-033901-13 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 juli 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en tot schuldigverklaring van verdachte zonder oplegging van een straf of maatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. V.C. Andeweg, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij vonnis van 31 mei 2013, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte veroordeeld ter zake van de tenlastegelegde feiten tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 16 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ander dan verdachte, een deur en/of een slot van een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft doen vernielen en/of doen beschadigen en/of onbruikbaar heeft doen maken, door toen en daar die ander een slot heeft doen forceren;
2.
hij, op of omstreeks 16 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, [naam2] , heeft bewogen tot het uitvoeren van een dienst, te weten het, als slotenmaker, forceren van een slot, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige bewoner van het perceel, waardoor die [naam2] werd bewogen tot het uitvoeren van die dienst.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door de verdediging is ten aanzien van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten geen verweer gevoerd. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij, op 16 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk en wederrechtelijk, een ander dan verdachte een slot van een deur, toebehorende aan [naam1] , heeft doen vernielen, door toen en daar die ander een slot heeft doen forceren.
2.
hij, op 16 februari 2013 te [plaats] , gemeente [gemeente] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, [naam2] , heeft bewogen tot het uitvoeren van een dienst, te weten het, als slotenmaker, forceren van een slot, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige bewoner van het perceel, waardoor die [naam2] werd bewogen tot het uitvoeren van die dienst.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instelling van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
doen plegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu verdachte ten tijde van het delict zich in een zodanige psychische toestand verkeerde dat hij kort daarna gedwongen is opgenomen.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij ten tijde van de bewezenverklaarde handelingen op 16 februari 2013 psychotisch was. Blijkens de door de raadsvrouw overhandigde stukken is ten aanzien van verdachte op 29 april 2013 een machtiging verleend door de rechtbank Zeeland-West-Brabant tot voortzetting van de inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis. Het hof is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat dat verdachte reeds op het moment dat de onderhavige feiten zijn begaan, in een zodanige toestand verkeerde dat de feiten hem niet zouden kunnen worden aangerekend. Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw tot ontslag van alle rechtsvervolging.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden beslissing is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting en het doen plegen van vernieling. Verdachte heeft, terwijl hij zich voordeed als bewoner van de woning aan [adres] te [plaats] , een slotenmaker naar voorgenoemde woning laten komen en deze de sloten van de deur laten forceren om in de woning te kunnen komen. Omdat hij geen geld had, wist hij op voorhand dat hij de slotenmaker voor zijn diensten niet zou kunnen betalen. Door aldus te handelen heeft verdachte geen enkel respect voor andermans eigendom getoond en anderen financiële schade berokkend.
Vanuit het oogpunt van normhandhaving zou het in beginsel in de rede hebben gelegen een straf aan de verdachte op te leggen. Toch kiest het hof hier in dit geval niet voor. Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat verdachte thans vanwege zijn psychische gesteldheid is opgenomen en in een begeleid wonen-setting verblijft. Daarnaast is gelet op het tijdsverloop sinds het tenlastegelegde feit, waaronder begrepen de overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM nu de verstekmededeling (steeds) niet tijdig is betekend. Ten slotte heeft het hof acht geslagen op de omstandigheid dat er meerdere veroordelingen hebben plaatsgevonden na de onderhavige feiten. Gelet op een en ander is het hof van oordeel dat met het opleggen van enige straf thans geen redelijk strafrechtelijk doel meer wordt gediend. Daarom zal de verdachte, zoals gevorderd, schuldig worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9a, 47, 57, 63, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. A.H. toe Laer en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Flach, griffier,
en op 27 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.