ECLI:NL:GHARL:2021:7297
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor opzet bij diefstal en joyriding
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was beschuldigd van (poging tot) diefstal van een personenauto en joyriding. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een Renault Clio, die toebehoorde aan een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte had de auto in de nacht van 2 op 3 juni 2019 in [plaats2] gebruikt, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet dat vereist is voor een bewezenverklaring van diefstal.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte in de betrokken nacht in het [naam2] was en dat hij een andere Renault Clio had gehuurd. Het hof concludeerde dat, hoewel de verdachte de auto had gebruikt, er onvoldoende bewijs was dat hij dit met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening deed. De omstandigheden, zoals het feit dat de verdachte zijn eigen auto vlakbij had staan en openhartig verklaarde over de gang van zaken, wezen erop dat hij niet de intentie had om de auto van een ander te stelen.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van zowel de diefstal als de poging daartoe, evenals van het joyriden. De beslissing werd genomen op basis van het gebrek aan bewijs voor het opzet dat noodzakelijk was voor de tenlastelegging.