ECLI:NL:GHARL:2021:7252
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Overijssel met betrekking tot poging tot zware mishandeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 3 december 2020. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in P.I. Flevoland, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en had de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De vordering van de benadeelde partij was geheel toegewezen, en de rechtbank had ook een eerdere voorwaardelijke straf ten uitvoer gelegd.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, specifiek met betrekking tot de kwalificatie van het onder 3 bewezenverklaarde feit. Het hof oordeelde dat de kwalificatie van poging tot zware mishandeling moest worden aangevuld met de toevoeging 'meermalen gepleegd'. Het hof heeft geen gevolg gegeven aan de akte van intrekking van de verdediging voor twee van de drie tenlastegelegde feiten, omdat deze akte na de aanvang van de behandeling van het hoger beroep was ingediend. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank voor het overige, met inachtneming van de gewijzigde kwalificatie.
De uitspraak van het hof is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 28 mei 2021 en 14 juli 2021, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L. Snel. Het hof heeft geoordeeld dat het beroep betrekking heeft op het vonnis in zijn volle omvang, en heeft de beslissing van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit.