ECLI:NL:GHARL:2021:7131
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mishandelingszaak van kind na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn kind. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, die hem op 2 september 2020 had veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van veertig uren en een proeftijd van twee jaren. De politierechter had ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen.
Tijdens de zitting op 6 juli 2021 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de betrokkenen bestudeerd. De moeder van het kind had verklaard dat zij haar kind bebloed en met een bult op het hoofd had aangetroffen bij de verdachte. Het kind had verklaard dat zijn vader hem had opgetild en op de grond had gegooid. Echter, het hof oordeelde dat de verklaringen van het kind en de moeder, die gebaseerd waren op horen zeggen, niet voldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. Het hof wees op de jonge leeftijd van het kind en de mogelijkheid dat de verklaringen beïnvloed waren door gesprekken met de moeder.
Het hof kwam tot de conclusie dat er geen direct bewijs was dat de verdachte de mishandeling had gepleegd. Daarom vernietigde het hof het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Tevens verklaarde het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling.