Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2017 tot en met 26 maart 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldsom van 870 euro en/of 743,05 euro, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten een geldsom van 870 euro en/of 743,05 euro gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2017 tot en met 26 maart 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk een geldsom van 870 euro en/of 743,05 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam1] en/of [naam2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als rekeninghouder van de rekening waar het voornoemde geldbedrag op stond, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.