ECLI:NL:GHARL:2021:7019

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
21-004441-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik van valse geschriften in hypotheekaanvraag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 240 uren wegens valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. De zaak betreft het vervalsen van documenten, waaronder een werkgeversverklaring en loonspecificaties, die zijn gebruikt om een hypotheek aan te vragen en uitbetalingen uit een bouwdepot te verkrijgen. De benadeelde partij heeft haar vordering tot schadevergoeding ingetrokken, waardoor hierover in hoger beroep niet meer hoeft te worden beslist. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld en de impact van zijn handelen op de benadeelde partij. De verdachte heeft verklaard dat hij handelde uit nood om zijn bouwbedrijf te redden, maar het hof heeft geoordeeld dat dit geen excuus vormt voor zijn daden. De strafoplegging is in overeenstemming met de LOVS-oriëntatiepunten voor fraudedelicten, waarbij het hof een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft opgelegd in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004441-18
Uitspraak d.d.: 14 juli 2021
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 26 juli 2018 met parketnummer 18-730579-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. E.M. Bakx, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Noord-Nederland heeft de verdachte bij voornoemd vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, veroordeeld ter zake van het tenlastegelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot 1 mei 2012, te [plaats1] en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meerdere geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. a) een werkgeversverklaring, gedateerd 24 oktober 2011 (document p. 48), en/of
b) een loonspecificatie van [benadeelde partij] , over de periode 10 (weken 35-40) en/of eindigend op 9 oktober 2011 (document p. 50), en/of
c) een koopcontract (met betrekking tot de woning [adres1] te [plaats1] ), gedateerd 20 september 2011 (document p. 74 e.v.), en/of
d) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 34.999 euro, met omschrijving tweede termijn en/of gedateerd 7 januari 2012 (document p. 56), en/of
e) een (bij dat onder d) genoemd declaratieformulier behorende) factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer1] en/of gedateerd op 7 januari 2011, voor dat/een totaalbedrag van 34.999 euro (document p. 57), en/of
f) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 28.000 euro, met omschrijving derde termijn en/of ongedateerd (document p. 58), en/of
g) een (bij dat onder f) genoemd declaratieformulier behorende) factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer2] en/of gedateerd op 10 april 2012, voor dat/een bedrag van 28.000 euro (document p. 59),
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
immers heeft verdachte valselijk
- die werkgeversverklaring van een onjuist bruto jaarsalaris voorzien en/of die loonspecificatie van een onjuist uurloon en/of maandsalaris, althans van onjuiste financiële gegevens, voorzien, en/of
- dat koopcontract en/of dat/die declaratieformulier(en) en/of dat/die factuur/facturen geheel fictief of vals opgemaakt of doen/laten opmaken en/of van (een) valse handtekening(en) voorzien of doen/laten voorzien,
met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
EN/OF
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot 1 mei 2012, te [plaats1] en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer vals(e) of vervalst(e) geschrift(en) als ware(n) dat/die echt en onvervalst, te weten
a. a) een werkgeversverklaring, gedateerd 24 oktober 2011 (document p. 48), en/of
b) een loonspecificatie van [benadeelde partij] , over de periode 10 (weken 35-40) en/of eindigend op 9 oktober 2011 (document p. 50), en/of
c) een koopcontract (met betrekking tot de woning [adres1] te [plaats1] ), gedateerd 20 september 2011 (document p. 74 e.v.), en/of
d) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 34.999 euro, met omschrijving tweede termijn en/of gedateerd 7 januari 2012 (document p. 56), en/of
e) een (bij dat onder d) genoemd declaratieformulier behorende) factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer1] en/of gedateerd op 7 januari 2011, voor dat/een totaalbedrag van 34.999 euro (document p. 57), en/of
f) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 28.000 euro, met omschrijving derde termijn en/of ongedateerd (document p. 58), en/of
g) een (bij dat onder f) genoemd declaratieformulier behorende) factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer2] en/of gedateerd op 10 april 2012, voor dat/een bedrag van 28.000 euro (document p. 59),
welk(e) geschrift(en) bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid hierin dat
die werkgeversverklaring van een onjuist bruto jaarsalaris was voorzien en/of die loonspecificatie van een onjuist uurloon en/of maandsalaris, althans van onjuiste financiële gegevens, was voorzien, en/of dat koopcontract en/of dat/die declaratieformulier(en) en/of dat/die factuur/facturen geheel fictief of vals was/waren opgemaakt en/of van (een) valse handtekening(en) was/waren voorzien,
en
bestaande dat gebruikmaken hierin dat
verdachte dat/die geschrift(en) heeft doen toekomen aan [naam1] B.V. ( [naam1] ), al dan niet via een medeverdachte en/of tussenpersoon, in verband met een hypotheek of financiering en/of bouwdepotuitbetaling(en).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 september 2011 tot 1 mei 2012, te [plaats1] , meermalen, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. a) een werkgeversverklaring, gedateerd 24 oktober 2011 en
b) een loonspecificatie van [benadeelde partij] , over de periode 10 (weken 35-40) en eindigend op 9 oktober 2011 en
c) een koopcontract met betrekking tot de woning [adres1] te [plaats1] , gedateerd 20 september 2011, en
d) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 34.999 euro, met omschrijving tweede termijn en gedateerd 7 januari 2012 en
e) een bij dat onder d genoemd declaratieformulier behorende factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer1] en gedateerd op 7 januari 2011, voor een totaalbedrag van 34.999 euro en
f) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 28.000 euro, met omschrijving derde termijn en ongedateerd en
g) een bij dat onder f genoemd declaratieformulier behorende factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer2] en gedateerd op 10 april 2012, voor een bedrag van 28.000 euro,
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk
- die werkgeversverklaring van een onjuist bruto jaarsalaris voorzien en die loonspecificatie van een onjuist uurloon en maandsalaris voorzien, en
- dat koopcontract en die declaratieformulieren en die facturen geheel fictief opgemaakt of laten opmaken en van valse handtekeningen voorzien,
met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken
EN
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot 1 mei 2012, te [plaats1] , meermalen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste geschriften als waren die echt en onvervalst, te weten
a. a) een werkgeversverklaring, gedateerd 24 oktober 2011 en
b) een loonspecificatie van [benadeelde partij] , over de periode 10 (weken 35-40) en eindigend op 9 oktober 2011 en
c) een koopcontract met betrekking tot de woning [adres1] te [plaats1] , gedateerd 20 september 2011 en
d) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 34.999 euro, met omschrijving tweede termijn en gedateerd 7 januari 2012 en
e) een bij dat onder d genoemd declaratieformulier behorende factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer1] en gedateerd op 7 januari 2011, voor een totaalbedrag van 34.999 euro en
f) een declaratieformulier (ver)bouwdepot op naam van [benadeelde partij] voor een totaalbedrag van 28.000 euro, met omschrijving derde termijn en ongedateerd en
g) een bij dat onder f genoemd declaratieformulier behorende factuur gericht aan [benadeelde partij] , met factuurnummer [nummer2] en gedateerd op 10 april 2012, voor een bedrag van 28.000 euro,
welke geschriften bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid hierin dat
die werkgeversverklaring van een onjuist bruto jaarsalaris was voorzien en die loonspecificatie van een onjuist uurloon en maandsalaris was voorzien, en dat koopcontract en die declaratieformulieren en die facturen geheel fictief waren opgemaakt en van valse handtekeningen waren voorzien,
en
bestaande dat gebruikmaken hierin dat
verdachte die geschriften heeft doen toekomen aan [naam1] B.V. ( [naam1] ) in verband met een hypotheek of financiering en bouwdepotuitbetalingen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
de voortgezette handeling van

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd,

en

opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op verschillende momenten schuldig gemaakt aan het vervalsen van documenten en deze documenten vervolgens gebruikt om een hypotheek/financiering aan te vragen en uitbetalingen uit een bouwdepot te bewerkstelligen. Verdachte deed dit naar eigen zeggen om zijn noodlijdende bouwbedrijf van een ondergang te redden. Met zijn handelen heeft verdachte allereerst voor veel schade en overlast gezorgd bij de benadeelde [benadeelde partij] . Verdachte heeft voorts misbruik gemaakt van de loyaliteit van [benadeelde partij] . Daarnaast heeft verdachte inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat personen en bedrijven binnen de financiële wereld veelal hebben en moeten kunnen hebben in de echtheid van geschriften en/of aktes. Het hof rekent dit verdachte aan. De financiële malaise waarin verdachtes bedrijf verkeerde, kan, hoe vervelend ook, nimmer een excuus vormen voor het bewezenverklaarde handelen van verdachte.
Hoewel verdachte aan het hof schriftelijk te kennen heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien, is hij niet ter zitting van het hof verschenen om verantwoording af te leggen.
Het hof heeft bij de strafoplegging gelet op de binnen de rechterlijke macht ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS-oriëntatiepunten), dienende als handreiking voor een rechterlijk straftoemetingsbeleid ten aanzien van fraudedelicten, waaronder begrepen valsheid in geschrift. Bij een benadelingsbedrag ter hoogte van € 250.000,- tot € 500.000,- is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden.
Het hof acht gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde in beginsel een onvoorwaardelijk gevangenisstraf op zijn plaats. Gelet echter op de hierna te noemen factoren zal het hof geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen.
Ten eerste blijkt uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 juni 2021 dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Ook na het plegen van onderhavige feiten is verdachte niet opnieuw met politie en/of justitie in aanraking gekomen.
Ten tweede heeft de benadeelde [benadeelde partij] ter zitting van het hof verklaard er belang bij te hebben dat verdachte geen detentie zal ondergaan, omdat verdachte anders mogelijk niet langer in staat zal zijn de schade middels een getroffen betalingsregeling te vergoeden.
Ten derde is sprake van oude feiten en is sprake van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM in de fase van hoger beroep. Deze overschrijding dient bij de strafoplegging gecompenseerd te worden.
Het hof zal, gelet op het voorgaande, aan verdachte een taakstraf opleggen van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Het hof acht deze straf passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 330.964,14, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft de vordering tot schadevergoeding ter zitting van het hof ingetrokken. Omtrent deze vordering hoeft derhalve in hoger beroep niet meer te worden beslist.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 56, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. M.C. van Linde, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 14 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.