ECLI:NL:GHARL:2021:7017

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
TBS P21/0118
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de verlenging van terbeschikkingstelling op basis van laag recidiverisico en positieve ontwikkeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, die op 5 maart 2021 de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen. Het hof oordeelt dat er geen toereikende gronden zijn voor verlenging van de maatregel, mede op basis van het rapport van de onafhankelijke psychiater B. Gotink en recente informatie van de reclassering. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat en er zijn geen redenen die een beëindiging van de maatregel in de weg staan.

De terbeschikkinggestelde, geboren in 1971, heeft in het verleden te maken gehad met ernstige psychische stoornissen, waaronder pedofilie en alcoholafhankelijkheid. Tijdens zijn verblijf in een Forensisch Psychisch Centrum heeft hij aan alle noodzakelijke behandelingen deelgenomen en zijn toestand is verbeterd. De onafhankelijke psychiater heeft geadviseerd de maatregel niet te verlengen, omdat de stoornissen milder zijn geworden en het risicoprofiel is verbeterd. De reclassering heeft ook een positieve ontwikkeling gerapporteerd en het recidiverisico als laag ingeschat.

Het hof heeft de terbeschikkinggestelde gehoord, die heeft aangegeven dat hij in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat hij geen behoefte heeft aan een partnerrelatie met kinderen. Hij heeft een vast dienstverband en werkt aan het saneren van zijn schulden. Het hof concludeert dat de terbeschikkinggestelde al bijna drieënhalf jaar zelfstandig in de maatschappij verblijft zonder incidenten en dat er geen noodzaak is voor verdere behandeling. De beslissing van het hof leidt tot de beëindiging van de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

TBS P21/0118
Beslissing d.d. 15 juli 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende op [adres] te [woonplaats] (eigen adres).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen van 5 maart 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en afwijzing van het verzoek tot aanhouding van de zaak tot het moment dat de voorwaardelijke beëindiging één jaar heeft geduurd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
̶ de uitspraak van Gerechtshof Arnhem van 24 januari 2012, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
̶ de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen van 2 juni 2020 waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk werd beëindigd;
̶ de psychiatrische rapportage Pro Justitia van 31 oktober 2020, opgemaakt door B. Gotink;
̶ het verlengingsadvies van Reclassering Nederland (Advies & Toezichtunit 2 Oost) van 3 december 2020;
̶ de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 28 december 2020;
̶ het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
̶ de beslissing waarvan beroep;
̶ de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 11 maart 2021;
̶ de voortgangsrapportage van Reclassering Nederland (Advies & Toezichtunit 2 Oost) van 23 juni 2021;
̶ de aanvullende informatie van de Reclassering Nederland (Advies & Toezichtunit 2 Oost) van 29 juni 2021.
Het hof heeft ter zitting van 1 juli 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal
mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de beslissing waarvan beroep dient te worden vernietigd en de vordering tot verlenging van de maatregel dient te worden afgewezen. Er is geen sprake meer van delictgevaarlijkheid en derhalve geen grond meer voor verlenging van de maatregel. In het bijzonder is gewezen op de rapportage van de onafhankelijke psychiater. Het verlengen van de maatregel teneinde de terbeschikkinggestelde in de komende periode nog te kunnen monitoren is in strijd met het recht. Het monitoren van een terbeschikkinggestelde is immers geen zelfstandig doel. De terbeschikkinggestelde is in staat voor zichzelf te zorgen en heeft geleerd tijdig hulp in te schakelen. De raadsman heeft verzocht de onafhankelijke psychiater op te roepen als deskundige en hem ter zitting te horen indien en voor zover het hof zou overwegen de maatregel te verlengen met een jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is voldaan. Hoewel het ambulante behandeltraject bij [instelling] positief is afgrond adviseert de reclassering in de aanvullende informatie tot verlenging van de maatregel. Het bestendigen van de beschermende factoren en het monitoren van de terbeschikkinggestelde heeft de voorkeur, gelet op de aard en ernst van de indexdelicten. Het recidiverisico is verminderd, maar is nog niet op het laagst mogelijke niveau. Voor een goede inschatting van de risico’s zou het verstandig zijn als de reclassering met de terbeschikkinggestelde kan meekijken als hij een partnerrelatie aangaat. Dat de terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij op dit moment geen behoefte heeft aan een partnerrelatie maakt dat niet anders. De advocaat-generaal heeft in overweging gegeven de voorwaarde van de ambulante behandeling bij [instelling] of een soortgelijke instelling te laten vervallen, gelet op het positief afgeronde behandeltraject aldaar.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt.
Overwegingen
Het hof is – anders dan de rechtbank – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling vereist en dat derhalve de vordering van het openbaar ministerie dient te worden afgewezen. Het hof komt tot dit oordeel op basis van het volgende.
De onafhankelijke psychiater (Gotink) heeft in zijn rapportage van 31 oktober 2020 geadviseerd de maatregel niet te verlengen, in de eerste plaats omdat de stoornissen bij de terbeschikkinggestelde milder van aard zijn geworden en ten tweede omdat het daarmee samenhangende risicoprofiel is verbeterd. Ten aanzien van de stoornissen heeft de onafhankelijke psychiater opgemerkt dat bij aanvang van de maatregel in februari 2013 sprake was van de diagnose pedofilie (beperkt tot incest), alcoholafhankelijkheid gedwongen in remissie en een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische kenmerken. De terbeschikkinggestelde heeft tijdens zijn verblijf in het Forensisch Psychische Centrum (in de periode 2013 tot 2018) aan alle voor hem nodig geachte behandelingen met gunstig resultaat deelgenomen. In 2019 werd door de kliniek verdere behandeling niet meer geïndiceerd geacht. Eind 2020 is er in diagnostische zin sprake van een parafilie stoornis (pedofilie en beperkt tot incest), welke actueel waarschijnlijk in remissie is, mede omdat niet sprake is geweest van kernpedofilie met ‘grooming’ of een ernstiger vorm van ‘jacht op kinderen’. De alcoholproblematiek is sinds tien jaren in remissie en de persoonlijkheidsstoornis is afgezwakt tot een vermijdende en ontwijkende houding, waarmee de terbeschikkinggestelde goed weet te functioneren in de maatschappij. Ten aanzien van het risicoprofiel en het recidiverisico heeft de onafhankelijke psychiater opgemerkt dat het recidiverisico op ontucht met minderjarigen in het huidige kader te verwaarlozen klein is en dat pas na langdurig samenleven in een gezin met (stief-) kinderen het risico zou kunnen toenemen naar matig. Van een vervolgtraject bij [instelling] hoeft geen sprake te zijn om het recidiverisico verder terug te dringen. Begeleiding door een vaste contactpersoon bij de polikliniek (van bijvoorbeeld [instelling] ) kan voor de nabije toekomst zinvol zijn, maar de terbeschikkinggestelde wordt in staat geacht daar zelf initiatieven in te nemen en [instelling] is bereid gevonden om dat te bieden, aldus de onafhankelijke psychiater.
De reclassering heeft in het verlengingsadvies van 3 december wat betreft de diagnostiek verwezen naar voornoemd rapport van de onafhankelijke psychiater. Het recidiverisico (op aan de indexdelicten gelijke delicten) wordt in de situatie van de huidige maatregel ingeschat als laag-gemiddeld. Bij niet voortzetten van de huidige maatregel zal dit naar inschatting van de reclassering niet wijzigen. De reclassering heeft geadviseerd de maatregel te verlengen met een jaar en heeft in het bijzonder gewezen op het recidiverisico en de noodzaak van het vergroten van de benodigde beschermende factoren en het bestendigen van de aanwezige beschermende factoren.
De rechtbank heeft in de beslissing waarvan beroep geconstateerd dat een van de voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege strekt tot een behandeling door [instelling] (of een soortgelijke instelling). De rechtbank heeft daaromtrent overwogen dat zij – met de reclassering – de voortzetting van de ambulante behandeling bij [instelling] noodzakelijk acht om het recidiverisico (ook op langere termijn) voldoende terug te brengen. De rechtbank heeft vervolgens de maatregel verlengd met een jaar.
In de periode tussen de beslissing waarvan beroep en behandeling van de zaak bij het hof hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Blijkens de recente aanvullende informatie van de reclassering is de behandeling bij [instelling] positief afgerond. Voorts blijkt uit voornoemde informatie dat de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft laten zien ten aanzien van het bespreekbaar maken van zaken en het tijdig om hulp vragen. De reclassering schat het recidiverisico onder deze omstandigheden in als laag. De onafhankelijke psychiater heeft (zoals hiervoor weergegeven) al eerder geconcludeerd tot een laag recidiverisico.
De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting bij het hof aangegeven dat hij heeft geleerd dat het belangrijk is tijdig hulp in te schakelen en dat in de toekomst ook te blijven doen. Verder heeft hij aangegeven op dit moment geen behoefte te hebben aan een partnerrelatie en indien dat in de toekomst verandert hij geen partner wil met kinderen. Op dit moment heeft hij een vast dienstverband als vrachtwagenchauffeur voor vijf dagen per week en werkt het hij aan het saneren van zijn schulden.
Voor de beoordeling van het beroep acht het hof voorts nog van belang dat de terbeschikkinggestelde al bijna drie en een half jaar met toenemende vrijheden min of meer zelfstandig in de vrije maatschappij verblijft in het kader van transmuraal verlof, proefverlof en het laatste jaar voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Uit de rapportage komen geen incidenten naar voren.
Alles in onderling verband en samenhang bezien stelt het hof vast dat toereikende gronden voor verlenging van de maatregel ontbreken en dat er geen redenen zijn die aan een beëindiging van de maatregel in de weg staan. Het hof wijst in dat verband in het bijzonder op het advies van de onafhankelijke psychiater en de recente aanvullende informatie van de reclassering. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag en een nadere behandeling is niet geïndiceerd. Het hof wijst de vordering tot verlenging van de maatregel derhalve af, waardoor de maatregel eindigt.

Beslissing

Het hof:
̶
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen van 5 maart 2021 met betrekking tot de
terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde] ;
̶
Wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en drs. A. Vissers en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 15 juli 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr. P.C. Vegter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.