ECLI:NL:GHARL:2021:6937
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van betrokkenheid bij Opiumwetdelict na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1990 en woonachtig in [woonplaats], was eerder door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden voor het verkopen en/of afleveren van heroïne en cocaïne. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 30 juni 2021 heeft het gerechtshof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van acht maanden met aftrek van voorarrest heeft voorgesteld. Echter, het hof heeft besloten het vonnis van de rechtbank te vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing is gekomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verklaringen van enkele gebruikers van drugs, die de verdachte zouden hebben herkend op basis van een foto, werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd. Bovendien was er geen bewijs dat een telefoonnummer, dat aan de verdachte werd gekoppeld, daadwerkelijk door hem werd gebruikt. De verdachte ontkende bovendien enige betrokkenheid bij de feiten. Gezien het gebrek aan ondersteunend bewijs heeft het hof geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van de hem ten laste gelegde feiten.
De beslissing van het hof is als volgt: het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd en het hof verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, waardoor hij wordt vrijgesproken.