ECLI:NL:GHARL:2021:6936

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
21-005711-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 21 oktober 2016. De zaak betreft een ontnemingszaak waarbij de betrokkene, geboren in 1990, in eerste aanleg was veroordeeld tot het terugbetalen van een bedrag van € 23.389,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 30 juni 2021 heeft het gerechtshof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat het hof dezelfde beslissing als de rechtbank zou moeten nemen. De betrokkene en zijn raadsman, mr. B. Hartman, hebben hun standpunten naar voren gebracht. Het hof heeft echter geoordeeld dat de eerdere beslissing van de rechtbank niet juist was, omdat de betrokkene in een andere strafzaak, met parketnummer 21-005710-16, was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hierdoor was er geen basis voor de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering tot betaling aan de staat afgewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005711-16
Uitspraak d.d.: 14 juli 2021
Tegenspraak
Ontnemingszaak
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 21 oktober 2016 met het parketnummer
18-820083-15 in de ontnemingszaak tegen

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonadres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene.

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen de hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 30 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof dezelfde beslissing zal nemen als de rechtbank.
Het gerechtshof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de betrokkene en zijn raadsman, mr. B. Hartman, ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd.

De beslissing waartegen het hoger beroep is gericht

Bij de hierboven genoemde beslissing, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de rechtbank het door de betrokkene genoten wederrechtelijk verkregen voordeel, alsmede diens terugbetalingsverplichting, vastgesteld op een bedrag van € 23.389,-.
Het gerechtshof verenigt zich niet met die beslissing, zodat die behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.

Beoordeling

De betrokkene is bij arrest van dit gerechtshof van 14 juli 2021 vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde feit in de strafzaak met het parketnummer 21-005710-16, op welk feit de vordering tot ontneming van wederrechtelijk voordeel is gebaseerd.
De vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet daarom worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt de beslissing waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst af de vordering strekkende tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel tot het in die vordering genoemde bedrag.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 14 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.