Bijlage met bewijsmiddelen
In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0100-2020208001, gesloten en getekend op 19 augustus 2020 door [brigadier] , brigadier van politie, behorende bij team Sneek.
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte d.d. 4 augustus 2020, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [slachtoffer] , opgenomen op pagina’s 20 e.v. van het voornoemde politie proces-verbaal:
We gingen een avondje uit in [plaats1] . Dit was in de nacht van zaterdag 1 augustus 2020
op zondag 2 augustus 2020. Daarna liepen we richting de [adres2] / [adres1]
naar de plek waar de meeste taxi's staan. Daar zagen wij een grote groep jongeren staan. We
liepen vlak langs de groep en we raakten met hen aan de praat. Ineens zag ik dat er een
jongen op mij af kwam stormen (tussen de vier jongens die voor mij stonden). Ik zag dat die
jongen mij tegemoetkwam met één gebalde vuist. Ik zag en voelde meteen een vuistslag
tegen mijn linker kaak. Die tik kon ik een beetje tegenhouden. Ik dat er ook andere jongens
op mij af kwamen en ik draaide mij om en weerde mij af. Ik dacht dat ik ergens heen moest
sprinten waar meer mensen zijn en toen ik weg wilde sprinten werd ik getackeld op mijn
linker kuitbeen. Toen viel ik voorover. Daarna voelde ik dat er op mijn hoofd en lichaam
werd geslagen en geschopt. Ik deed mijn armen om mijn hoofd heen om mijn hoofd te
beschermen. En toen voelde ik ook dat er tegen mijn armen en hoofd geschopt. Steeds als ik
overeind wilde komen, werd ik weer naar beneden gedrukt. Daarna raakte ik bewusteloos.
Toen ik weer bij kwam voelde ik dat mijn rechteroog plakkerig was en dat ik bloedde. Ik heb
nog veel last van spierpijn in mijn nek, mijn borstkas, mijn armen. Ook heb ik nog pijn in
mijn beide armen. Ik voel me niet meer duizelig, maar ik nog wel hoofdpijn.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 augustus 2020, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige1 ] , opgenomen op pagina’s 37 e.v. van het voornoemde politie proces-verbaal:
We waren op 2 augustus met zijn zessen bij de [adres1] . Er kwamen even later 3
personen bij ons. We hadden eerst gewoon een gesprek. De jongen, ik bedoel die jongen die
onderuit werd geschopt, begon opeens een rare vraag te stellen. De kleine van onze groep
was er wel klaar mee. Hij zei ook dat de jongen op moest houden. Ik zag dat hij de persoon
omduwde. Dat hij de vervelende man een trap gaf. Ik wilde [getuige 2] tegenhouden maar ik kon
er zo snel niet bij komen. Ik heb wel gezien dat de jongen werd geslagen en viel en dat er boven op hem werd gesprongen. Ik heb gezien dat [getuige 2] en [verdachte] achter de jongen aanrenden en hem onderuit schopten.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 augustus 2020, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige 3] , opgenomen op pagina’s 39 e.v. van het voornoemde politie proces-verbaal:
Ik ben zaterdag 1 augustus, omstreeks 23:00 uur, samen met vrienden naar het centrum van
[plaats1] gegaan. Dit betrof [getuige 2] , [getuige] , [verdachte] en [getuige1 ] . Toen wij op zondag 2 augustus
2020, omstreeks 04:15 uur onder aan de brug bij de [adres1] zaten, kwamen diezelfde
drie jongens die eerder met de politie spraken onze kant opgelopen. Wij hadden eerst een
gewoon gesprek met deze jongens, ze zeiden dat ze hier op vakantie waren. Al naar enkele
minuten sloeg de sfeer om. Jongen 1 wilde weglopen. Ik zag dat één iemand uit onze groep
jongen 1 sloeg. Ik wil niet zeggen wie. Ik zag dat jongen 1 door deze klap op zijn hoofd
geraakt werd. Ik zag dat jongen 1 hierdoor achteroverviel. Ik zag dat Jongen I opstond en
probeerde weg te komen. Ik zag dat [getuige 2] achter hem aan liep en hem "vloerde". Dit deed hij
door jongen 1 tegen zijn voet aan te schoppen. Jongen 1 lag nu weer op de grond.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 augustus 2020, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige 5] , opgenomen op pagina’s 42 e.v. van het voornoemde politie proces-verbaal:
Ik kwam die avond 2 augustus 2020 wat jongens in de stad tegen. We gingen toen naar dat bankje bij de gracht. Toen opeens werd er gevochten.
V: Jullie stonden daar eerst met z'n zessen. Wie waren dat allemaal?
A: [verdachte] en [getuige 2] zijn de enige twee die ik echt ken, die anderen ken ik verder niet en daar
weet ik de naam ook niet van.
V: Wie was degene die op die jongen sprong met twee benen?
A: Dat was volgens mij [verdachte] . Ik zie dat [verdachte] zijn achternaam [verdachte] is.
V: Diezelfde persoon, dus vermoedelijk [verdachte] , schopte later nog een keer tegen het
hoofd van dat slachtoffer, terwijl hij daar op de grond lag op de brug. Wat kun je
daarover zeggen?
A: Ik had dat dus niet in het echt gezien. Ik had alleen gezien dat die jongen viel
en volgens mij heb ik toen weer op die jongen gelet die in het water lag. Op de
beelden zag ik die kopschop dus. Het leek wel of [verdachte] een bal wilde wegtrappen.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 augustus 2020, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige] , opgenomen op pagina’s 79 e.v. van het voornoemde politie proces-verbaal:
Wij zaten op 2 augustus op het bankje in [plaats1] en toen kwamen er 3 jongens aan. Die
kenden wij niet. Toen waren we gewoon aan het praten en op dat moment werd ik gebeld en
liep ik erbij weg. Op een gegeven moment keek ik naast me en toen zag ik dat ze een beetje
vervelend aan het doen waren. Toen was het zomaar zo ver dat ze op de grond lagen en
compleet in elkaar geslagen werden.
V: Ik wil graag weten wie er allemaal bij waren. Wil je me de namen geven?
A: [getuige 2] , is degene die voorover struikelt met de Keetdopper trui aan. [verdachte] ,
waarvan ik de achternaam niet weet, is degene die heel hoog kan springen. Dat is dus
degene die op het hoofd sprong van die jongen die op de grond lag.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2020, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – het relaas van verbalisant [brigadier] , opgenomen op pagina’s 64 e.v. van het voornoemde politie proces-verbaal:
Op zondag 2 augustus 2020 werd er een openlijke geweldpleging gepleegd op de
[adres1] te [plaats1] . Het bleek dat er een camera in de omgeving hing die het feit had
opgenomen. De beelden werden gevorderd en door mij uitgekeken. Op de beelden is het
volgende te zien:
Op de beelden is dan te zien dat slachtoffer [slachtoffer] weg wil lopen. Echter
verdachte 2 (het hof begrijpt: [getuige 2] ) gaat achter hem aan en slaat hem met zijn rechtervuist. De slag wordt een beetje afgeweerd en beiden vallen op de grond. Dan is te zien dat verdachte 1 (het hof begrijpt verdachte) een aanloop neemt en boven op [slachtoffer] springt. [slachtoffer] staat daarna weer op en probeert weg te rennen.
Verdachte 2 is echter ook weer opgestaan en rent achter [slachtoffer] aan en schopt(tackelt)
hem onderuit, waardoor [slachtoffer] weer valt en rollend op de brug terecht komt. Dat
verdachte 1 hierna een aanloop neemt en [slachtoffer] vol schopt bij zijn hoofd c.q. schouder
waardoor [slachtoffer] een meter achteruitrolt.
7. Het proces-verbaal van verhoor van getuigen d.d. 18 september 2020, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige1 ] :
U vraagt mij te vertellen wat er die avond is gebeurd nadat wij bij [naam3] zijn geweest en bij het water stonden. Er was gepraat en duwerij met drie jongens die niet uit Sneek kwamen, eentje lag in het water en er was een jongen met een witte blouse en een met een donkere blouse. De jongen met de donkere blouse liep weg, hij kroop over het muurtje. [getuige 2] ging er achteraan, heeft hem geslagen en die jongen viel op de grond. [verdachte] was er ook bij en die sprong er bovenop. Bij [getuige 2] en [verdachte] was het al gebeurd voordat ik het door had.
U vraagt mij waar wij het over hebben gehad met de 3 jongens. Geen bijzonder onderwerp. En vervolgens gingen ze [verdachte] uitdagen. Ik weet niet heel precies wat er gezegd is, maar het ging over zijn lengte. [verdachte] is niet heel erg groot. U vraagt mij naar de uiterlijke kenmerken van [verdachte] . Ik weet niet meer wat hij precies aan had. Hij is niet heel groot, gespierd, gewoon een blanke Nederlandse jongen en ik denk dat je zijn haarkleur blond noemt.
8. Het proces-verbaal van verhoor van getuigen d.d. 8 september 2020, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige 5] :
R: Ik toon jou een foto die staat afgebeeld op pagina 18 (het hof begrijpt: een foto van verdachte) van het proces-verbaal. Daarop staat een persoon afgebeeld. Herken je de persoon op die foto als de [verdachte] waarover jij hebt verklaard?
G: Ja, ik herken die persoon als [verdachte] . Dat is [verdachte] van school.
RV1: Wat hebben jullie bij het water gedaan?
G: ik ging daar roken
Welke jongens stonden daar?
G: [verdachte] en [getuige 2] . De andere jongens ken ik niet bij naam.
RV1: Kun je [verdachte] omschrijven?
G: Hij is niet zo groot. Bruin haar volgens mij.
G: Ik herkende [verdachte] die avond wel.
9. Het proces-verbaal van verhoor van getuigen d.d. 8 september 2020, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige 3] :
R: Ik toon je een foto op pagina 18 van het proces-verbaal. Op die foto staat een manspersoon afgebeeld. Herken je die manspersoon op die foto als de [verdachte] waar je nu net over hebt verklaard?
G: Ja, ik herken die persoon als de [verdachte] waarover ik zojuist heb verklaard.
R: Wie deed dat dan, dat tackelen?
G: Ik weet niet zeker of het tackelen was, maar ik zag dat [getuige 2] dat deed.
R: Je hebt ook gezien dat er geslagen werd. Dat heb je bij de politie verklaard. Klopt dat?
G: Toen ik op het bankje zat, zag ik drukkerij of dat er geslagen werd. Die jongen me dat zwarte bloesje deed ineens heel raar. Toen hebben [verdachte] en [getuige 2] gezegd dat die jongen moest ophouden. Daarna werd er gedrukt.
R: Wie van jouw groepje deed mee aan de drukkerij?
G: [getuige 2] en [verdachte] stonden erbij. Die andere twee stonden er ook bij, [getuige] en [getuige1 ] . Die deden niks.
R: Wat maakte dat je zoiets had dat je dacht dat je weg moest wezen, omdat de politie eraan kwam? Ik heb alleen gehoord dat je hebt gezien dat er wat drukkerij was en dat er een jongen op de grond kwam die mogelijk gestruikeld was.
G: Het was een vechtpartij.
R: wie waren betrokken uit jullie groepje?
G: [verdachte] en [getuige 2] .
10. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 23 maart 2021, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige1 ] :
De
getuige [getuige1 ]verklaart op vragen van de
voorzitter– zakelijk weergeven – als volgt:
We gingen naar [plaats1] . Het kan kloppen dat het café [naam1] heet. Ik was daar met [getuige 2] , [getuige] , [getuige 3] en [verdachte] . [verdachte] was in de [naam1] .
We waren in de [naam1] tot de tent dicht ging. Daarop gingen we weg en zijn we wat gaan eten bij [naam3] in [plaats1] . Wie er toen bij waren, weet ik niet. De groep was toen al een beetje uit elkaar. De ene was er eerder dan de andere.
Op een gegeven moment stonden we bij de [adres1] onderaan de brug. Er kwamen twee of drie jongens naar ons toe. Het was eerst leuk, maar op een gegeven moment was het vet irritant. De jongens waren dronken en toen sloeg de vlam in de pan. Ik heb gezien dat er geduwd werd op een gegeven moment. Het ging heel snel. Op een gegeven moment duwde iemand. Ik twijfel tussen of [getuige 2] of [verdachte] . [getuige 2] en [verdachte] waren onderaan de brug aan de [adres1] . Er gebeurde meer dan duwen. Op een gegeven moment toen was het weer rustiger. Een van de jongens die ons lastig viel, was in het water geraakt. Toen begon het weer. [getuige 2] sloeg hem op zijn gezicht. Hij viel op de grond. [verdachte] sprong er heen. [verdachte] sprong. Die jongen had de klap al gekregen van [getuige 2] en was volgens mij nog op de grond. [verdachte] sprong bij de jongen die op de grond lag.
U houdt voor dat ik bij de politie heb gezegd dat de jongen werd geslagen, viel en dat er boven op hem werd gesprongen. Dat klopt. Ik bedoel nu hetzelfde te zeggen als toen. Ik zei bij politie erbovenop. Ik weet niet waar [verdachte] bovenop sprong. Ik had het nu over hoe ik het zelf op straat heb gezien. [verdachte] sprong boven op de jongen, maar ik heb niet goed gezien waar hij terecht kwam. Het was bij schouderhoogte waar hij ongeveer terecht kwam.
U vraagt of erna nog wat gebeurt of niet. Ze gingen achter dezelfde jongen aan. Met ze bedoel ik [getuige 2] en [verdachte] . Zij gingen achter de jongen aan.
Ik weet zeker dat [verdachte] aanwezig was bij de brug onderaan de [adres1] . Ik weet ook zeker dat [verdachte] sprong. Dan lieg ik niet.
11. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 23 maart 2021, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige] :
De
getuige [getuige]verklaart op vragen van de
voorzitter– zakelijk weergeven – als volgt:
Het was een kroeg in [plaats1] . We gingen er met zijn vijven heen. We waren niet opgesplitst.
U vraagt mij wie ‘we’ zijn? Ik liep naast [getuige 3] en [getuige1 ] . [getuige 2] en [verdachte] waren er ook bij. We liepen richting de auto. Toen gingen we bij de [adres1] op een bankje zitten. Toen kwamen er volgens mij drie jongens. Toen begon de ellende. Er ging opeens een jongen over de prullenbak.
Er ging een jongen te water. Toen lag er een jongen op de grond. Ik ben er naartoe gelopen en umh… Ik vind het heel moeilijk… Toen kwam er iemand overzweven. Naar mijn weten was dat [verdachte] . Hij landde richting het hoofd van de jongen die op grond lag. Ik was er dichtbij. Bij mijn weten kwam [verdachte] overzweven. [verdachte] is [verdachte] . Toen probeerde de jongen weg te rennen.
U houdt voor dat ik net verklaard heb dat iemand over kwam zweven en dat ik dacht dat het [verdachte] was. Ik begrijp het verschil tussen iets denken en iets zeker weten. Ik weet zeker dat het [verdachte] was die over kwam zweven. Het klopt dat ik het zojuist moeilijk vond om erover te praten. U vraagt mij waarom dat zo is. Ik vind het harstikke vervelend dat die jongen niet vrij is en dat ik tegen hem moet verklaren. Ik gun het niemand om in de gevangenis te zitten. Ik vind het moeilijk om de waarheid te verklaren en om het juist te formuleren. Ik wil ook niet het verkeerde zeggen.
12. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 30 maart 2021, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van getuige [getuige 2] :
De
getuige [getuige 2]verklaart op vragen van de
voorzitter– zakelijk weergegeven – als volgt:
U stelt mij de vraag of [verdachte] degene was waarmee wij, dat wil zeggen [getuige1 ] , [getuige] , [getuige 3] en ik, toen samen bij de brug bij de [adres1] waren alwaar het incident heeft plaatsgevonden. Ja, dat was [verdachte] .
U stelt mij de vraag of het [verdachte] was waarvan ik heb gezegd dat die hoog kan springen en landde richting het hoofd van het slachtoffer. Dat laatste heb ik niet gezien omdat ik toen viel, maar ik denk van wel.
U stelt mij de vraag of ik met [verdachte] achter het slachtoffer [slachtoffer] ben aangegaan. Ik denk het wel.
U stelt mij de vraag wie te zien is op de camerabeelden als zijnde degene die in beeld komt aanrennen en bij het hoofd van het slachtoffer schopt. Dat was [verdachte] .
U houdt voor dat ik op de vorige zitting ben begonnen over kopschoppen en de kopschopper als zijnde mijn vriend. Met mijn vriend de kopschopper bedoelde ik in mijn verklaring [verdachte] .
13. De eigen waarneming van het hof van de bij het dossier gevoegde camerabeelden zoals weergegeven door de voorzitter van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, voor zover van belang – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op de camerabeelden heeft het hof onder meer het volgende waargenomen. Het gaat om een situatie aan de [adres1] te [plaats1] op 2 augustus 2020 omstreeks 4:30 uur in de morgen. Zichtbaar is dat er aan de waterkant een groepje jongens staat. Op een gegeven moment komt aangever [slachtoffer] , die daarvoor geduwd is, rennend uit de groep. Hij beweegt over het hekje heen naar de straat. Vervolgens krijgt hij klappen van getuige [getuige 2] . De schopper komt erachteraan lopen. Tijdens de klappen loopt aangever weg. In die situatie komt hij ten val. Hij valt achterwaarts Zichtbaar is dat aangever met zijn lichaam achterwaarts op het wegdek terecht komt. Hij ligt achterwaarts schuin op de weg en probeert opkrabbelend in een schuine rollende beweging overeind te komen. Hij heeft op dat moment zijn benen omhoog en zijn armen gebogen. De schopper komt op dat moment versneld naar aangever toe. Zichtbaar is dat het gaat om een rennende houding van de schopper. In deze rennende beweging komt de schopper omhoog met zijn gehele lichaam in een hoge sprong, trekt zijn beide knieën hoog op en beweegt schuin hoog over de op de grond liggende [slachtoffer] , die op datzelfde moment beweegt zoals eerder omschreven. De schopper hangt met opgetrokken knieën boven [slachtoffer] , komt naar beneden door de zwaartekracht, strekt beide benen uit als hij naar beneden komt en komt terecht op een plek vlak bij het hoofd van aangever. Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat [slachtoffer] overeind komt en in een halve bocht in versnelde pas wegloopt van de plek waar hij zojuist is besprongen. [slachtoffer] loopt vervolgens door richting de brug. Op dat moment wordt hij het eerst van achteren benaderd door [getuige 2] , waarbij [slachtoffer] wordt neergehaald door een beweging van de voet van [getuige 2] . [slachtoffer] valt op de grond en draait in de vallende beweging volledig om zijn as. Hij komt neer op zijn rechter zijkant met zijn gezicht richting de zijkant van de brug. De schopper gaat dan [getuige 2] voorbij, houdt stil rechts naast de rug van de liggende [slachtoffer] en haalt direct uit met zijn rechterbeen. Hij strekt daarbij zijn rechterbeen schuin naar achteren en haalt zijn been in een halve cirkel naar onderen en door naar voren en schopt [slachtoffer] die half gebogen boven de grond hangt op zijn rechter zijkant. Het zicht wordt voor het overgrote deel ontnomen door [getuige 2] , maar zichtbaar is toch dat [slachtoffer] wordt geraakt in de omgeving van zijn hoofd, schouders en bovenlichaam. Zichtbaar is dat wanneer de voet van de schopper bij het lichaam van [slachtoffer] is, [slachtoffer] omhoogkomt met zijn gehele lichaam, hij rechtsom om zijn as draait met zijn rug omhoog draait en dat hij achterwaarts valt op de linkerkant van zijn lichaam. Aan de hand van het abrupte omhoogkomen en draaien van het lichaam van [slachtoffer] ten tijde van de beweging van de voet van de schopper, is waarneembaar dat de schop van de schopper raak is en dat hij aangever [slachtoffer] aan zijn voorzijde moet hebben geraakt. [slachtoffer] valt draaiend om zijn as rugwaarts, komt daarna overeind en loopt weg en grijpt daarbij naar zijn gezicht.
14. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een door de verdediging ingebracht deskundigenbericht betreffende analyse van videobeelden d.d. 3 februari 2021, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van A.D. Doup, Forensisch beelddeskundige werkzaam bij VideoForensics:
Op het moment dat het subject springt, ligt het slachtoffer reeds op de grond. Subject zet af met één been, landt met beide benen en loopt dan een paar passen. Het slachtoffer rolt door van zijn val terwijl subject springt.
Door oorzaak en gevolg met elkaar te verbinden het erop lijkt dat subject met grote waarschijnlijkheid het hoofd van het slachtoffer raakt. Het moment van raken en landen lijken na elkaar plaats te vinden, waardoor de indruk ontstaat dat subject niet landt op het hoofd, maar er net naast (mogelijk op één van de armen van het slachtoffer). Opgemerkt dient te worden dat het waarschijnlijk is dat subject vlak vóór zijn landing wel fysiek contact maakt met het hoofd van slachtoffer.
15. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een door de verdediging ingebracht deskundigenbericht betreffende analyse van videobeelden d.d. 9 februari 2021, voor zover inhoudende de verklaring van A.D. Doup, forensisch beelddeskundige werkzaam bij VideoForensics:
Het slachtoffer is net onderuit getrapt door de man in zwarte kleding, ligt op de grond en probeert weer op te staan. Ondertussen rent het subject om de man in het zwart heen en maakt een trappende beweging richting het slachtoffer. Het slachtoffer wordt geraakt en beweegt door de klap vallend naar achteren. De beide aanvallers lopen weg en het slachtoffer krabbelt op.
Duidelijk is te zien dat het slachtoffer door de trap een stevig eind achteruitschiet, wat de kracht waarmee het gebeurt duidelijk maakt.