Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoekster],
[verzoekster],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader en de stiefmoeder, bijgestaan door mr. Whiterod;
- [naam1] en [naam2] namens de GI;
- mr. Hendriks namens de pleegouders, en
- [naam3] namens de raad.
3.De feiten
- [de minderjarige] haar gewone verblijf in de VS heeft;
- de kans groot is op ontvoering of het onrechtmatig achterhouden van [de minderjarige] ;
- de vader en de stiefmoeder als enigen het gezag over [de minderjarige] uitoefenen, en
- [de minderjarige] onrechtmatig wordt achtergehouden buiten de VS.
4.De omvang van het geschil
- te bepalen dat er een (voorlopige) omgangsregeling c.q. contactherstel wordt vastgelegd, waaraan de Gl dient mee te werken, inhoudende eens in de twee weken telefonisch contact dan wel een videogesprek, waarbij duidelijke afspraken en/of richtlijnen worden afgesproken en de duur van de contacten steeds verder worden opgebouwd en te bepalen dat de Gl meewerkt aan de (voorlopige) omgangsregeling c.q. contactherstel tussen de vader en de stiefmoeder en [de minderjarige] zoals hierboven omschreven op straffe van een dwangsom van € 500,- per keer/ per dag;
- een informatie- en consultatieplicht vast te leggen, inhoudende dat de Gl in elk geval informatie, dan wel gegevens geeft en zo mogelijk de vader en de stiefmoeder consulteert– onder meer, maar niet uitsluitend – over de volgende onderwerpen:
- de uitspraak van het District Court of Johnson County, Kansas Civil Court Department van 13 februari 2020 te erkennen en, voor zover mogelijk, de vader en de stiefmoeder verlof tot tenuitvoerlegging te verlenen, dan wel voormelde uitspraak integraal of – subsidiair – gedeeltelijk over te nemen in een Nederlandse beschikking, en
- te bepalen dat [de minderjarige] per direct wordt afgegeven, zo nodig met de sterke arm van politie en justitie, door een ieder die haar onder zich heeft, zodat zij kan terugreizen naar de VS, bij gebreke waarvan een dwangsom van € 10.000 wordt verbeurd voor iedere dag of dagdeel dat geen uitvoering wordt gegeven aan deze veroordeling,
5.De motivering van de beslissing
.Ook het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator heeft betrekking op de situatie dat de GI belast is met de voorlopige voogdij over [de minderjarige] , zo blijkt uit grief 2 van het beroepschrift. Daarmee is gegeven dat ook die benoeming een voorlopige maatregel betreft, die valt onder artikel 12 HKBV 1996.