Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in het incident
2.Samenvatting van de feiten en conclusie
De rechtbank heeft VRC in het eindvonnis van 9 december 2020 veroordeeld om € 228.235,85 met wettelijke handelsrente te betalen, wegens onbetaald gelaten facturen voor geleverde rolcontainers. Daarop mag VRC volgens het vonnis € 28.093 (plus wettelijke rente) in verrekening brengen, in verband met door Bexim aan VRC verschuldigde schadevergoeding. Per saldo moet VRC op grond van het vonnis dus een bedrag van (in hoofdsom) € 200.142,85 betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waaraan de rechtbank een uitdrukkelijke motivering heeft gewijd.
3.De beoordeling van de vorderingen in het incident
Tegenover het belang van Bexim bij tenuitvoerlegging van het vonnis heeft VRC gesteld dat haar belang bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, zwaarder dient te wegen. Volgens VRC is sprake van een restitutierisico. Zij heeft dit echter niet onderbouwd. De enkele stelling dat niet aannemelijk is gemaakt dat Bexim, indien nodig, in staat zal zijn het bedrag terug te betalen, is daartoe onvoldoende.’ Volgens de rechtbank brengt een en ander mee dat het belang van Bexim bij tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder dient te wegen dan het belang van VRC bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. [2]