ECLI:NL:GHARL:2021:6680

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
TBS P21/0146
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank Gelderland inzake de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ongewenst vreemdeling met een hoog recidiverisico

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 19 februari 2021, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, een ongewenst vreemdeling, heeft verklaard terug te willen keren naar Duitsland. Het hof oordeelt dat, gezien de reeds ingezette stappen in het repatriëringstraject, er geen aanleiding is om de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen. De Minister van Justitie en Veiligheid kan de terbeschikkingstelling opheffen zodra er een mogelijkheid is voor repatriëring. Het hof heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde afgewogen tegen de veiligheid van de maatschappij en concludeert dat de verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is vanwege het recidivegevaar. De terbeschikkinggestelde heeft een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis en er is een hoog risico op herhaling van (seksueel) gewelddadig gedrag. Ondanks dat de terbeschikkinggestelde al lange tijd stabiel functioneert, is er geen zicht op resocialisatie in Nederland, wat de beslissing van het hof ondersteunt.

Uitspraak

TBS P21/0146
Beslissing d.d. 8 juli 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
verblijvende in [de kliniek]
(hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 19 februari 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 4 maart 2021;
- de aanvullende informatie van [de kliniek] van 8 juni 2021, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 8 december 2020 tot en met 4 mei 2021;
- een e-mailbericht van de raadsman van 16 juni 2021 met het verzoek tot het horen van een vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (HAGEM);
- een e-mailbericht van het hof aan de raadsman van 21 juni 2021 met onder meer de beslissing van de voorzitter op het verzoek van de raadsman;
- een e-mailbericht van de raadsman over de stand van zaken van de overdracht van de terbeschikkinggestelde naar Duitsland van 23 juni 2021, met als bijlagen een e-mailbericht van de Duitse advocaat van de terbeschikkinggestelde van 17 juni 2021 en een e-mailbericht van de afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen van 15 juni 2021;
- het door de raadsman ter terechtzitting overlegde e-mailbericht van Staatsanwaltschaft Osnabrück over de overdracht van de terbeschikkingstelling naar Duitsland van 24 juni 2021.
Het hof heeft ter zitting van 24 juni 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M. Walther, advocaat te Utrecht, en de advocaat-generaal mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De raadsman heeft primair verzocht om de terbeschikkingstelling te beëindigen. De maatregel duurt al heel lang. De terbeschikkinggestelde functioneert al jaren lang stabiel. De vraag is of er nog steeds sprake is van een hoog recidiverisico. Er hebben geen incidenten plaatsgevonden. De terbeschikkinggestelde praktiseert al tien jaar geen verloven, waardoor hij geen kans heeft gekregen aan te tonen dat het recidiverisico lager is. Daarnaast is de terbeschikkinggestelde uitbehandeld. Er is sprake van kale detentie. Ondanks dat de terbeschikkinggestelde zijn medewerking aan de repatriëring naar Duitsland volledig verleent, loopt het repatriëringstraject al vijf jaren. Er is nog steeds geen concreet zicht op repatriëring, waardoor er sprake is van een schending van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Voorgaande maakt dat een verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer proportioneel is. De raadsman heeft subsidiair verzocht tot het verlengen van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Er is voldaan aan de gronden voor verlenging. Er is nog steeds sprake van een stoornis en het recidiverisico op (seksueel) gewelddadig gedrag is hoog. Het proportionaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel zijn niet geschonden. De ongewenstverklaring van de terbeschikkinggestelde staat de resocialisatie in Nederland in de weg. Er wordt gewerkt aan een repatriëring naar Duitsland. Er is licht aan het einde van de tunnel. Met een verlenging voor de duur van één jaar kan periodiek naar de voortgang van het repatriëringstraject worden gekeken. Van een schending van artikel 5 EVRM is geen sprake.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
De rechtbank Arnhem heeft aan de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 8 november 1994 de maatregel van terbeschikkingstelling opgelegd voor verkrachting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling is derhalve opgelegd vanwege een misdrijf dat gericht is tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 20 november 2020 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis. De kliniek schat het gevaar op herhaling van (seksueel) gewelddadig gedrag in als hoog bij een beëindiging van de maatregel. Hoewel de terbeschikkinggestelde zich aan de afspraken en regels houdt binnen de kliniek, is er toch sprake van een moeizame samenwerking. Hij weigert, binnen de huidige kliniek, iedere vorm van behandeling. Er is geen sprake van intrinsieke behandelmotivatie en hij heeft geen vertrouwen in zijn behandelaars. Er is sprake van behandelresistentie in die zin dat er geen behandelwinst meer te behalen is. De terbeschikkinggestelde beschikt over enig probleembesef, maar niet over enig probleeminzicht. Hij praktiseert geen verloven.
Uit recente informatie van de kliniek van 8 juni 2021 volgt dat de terbeschikkinggestelde nog steeds vrij stabiel functioneert. Er is geen sprake van incidenten of (ernstige) conflicten en hij is voldoende zelfredzaam in de huidige setting. Hij blijft nog altijd deelname aan behandeling binnen de kliniek weigeren. De kans op (seksueel) gewelddadig gedrag binnen de kliniek wordt ingeschat als laag oplopend tot matig; in de vrije maatschappij wordt dit ingeschat als hoog.
Verlenging
Op grond van deze gegevens stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat vanwege het recidivegevaar de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de maatregel vereist.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 6 januari 1996 en loopt inmiddels dus ruim 25 jaar. Dit tijdsverloop in relatie tot de ernst van het indexdelict moet mede in aanmerking worden genomen bij de verlengingsbeslissing. Het hof is van oordeel dat, bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, het belang van de terbeschikkinggestelde, naarmate de maatregel langer duurt, steeds zwaarder dient te wegen. Anders dan de raadsman is het hof echter van oordeel dat van disproportionaliteit en
-subsidiariteit in het onderhavige geval geen sprake is. Naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van het indexdelict, moet namelijk ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen.
De terbeschikkinggestelde zal als ongewenst verklaarde vreemdeling geen regulier resocialisatietraject kunnen doorlopen, kort gezegd, bestaande uit verloven en opname in eventuele vervolgvoorzieningen. De Verlofregeling TBS staat immers slechts begeleid verlof toe indien dat noodzakelijk is ten behoeve van het vertrek uit Nederland. Daarnaast zal de terbeschikkinggestelde als ongewenst verklaarde vreemdeling geen aanspraak kunnen maken op de voorzieningen die nodig zijn voor een geslaagde resocialisatie (zie ook Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4877).
De inspanningen van de kliniek zijn dan ook gericht op repatriëring van de terbeschikkinggestelde naar Duitsland. In de woorden van de kliniek lijken er voorzichtige vorderingen te zijn gemaakt in het repatriëringstraject, maar is er op dit moment nog geen zicht op een termijn waarbinnen de terbeschikkinggestelde kan worden gerepatrieerd. De afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid is in overleg met de Duitse autoriteiten om vorm te geven aan de repatriëring.
Uit het e-mailbericht van de afdeling IOS van 15 juni 2021 volgt dat er op dit moment een gebrek aan capaciteit is in de klinieken in Niedersachsen, Duitsland, waardoor er nog geen plaats aan de terbeschikkinggestelde is toegewezen en de repatriëring nog niet tot stand is gekomen.. Het repatriëringstraject van de terbeschikkinggestelde maakt voorzichtige vorderingen door. Er is, ook bezien tegen de achtergrond van deze omstandigheden, op dit moment dan ook nog geen sprake van een situatie, waarin gezegd kan worden dat elk vooruitzicht op resocialisatie van de terbeschikkinggestelde is komen te ontbreken. Het hof is daarom van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling in dit stadium geen schending oplevert van artikel 5 van het EVRM.
Wat betreft de duur van de verlenging, hanteert het hof als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden voor de duur van twee jaren.
Nu de terbeschikkinggestelde heeft verklaard terug te willen keren naar Duitsland en thans geen voorkeur meer heeft voor een locatie, ziet het hof, gelet op de stappen die thans reeds in het repatriëringstraject zijn gezet, geen aanleiding om hierom de terbeschikkingstelling te verlengen met de duur van een jaar. Op het moment dat er voor de terbeschikkinggestelde plaats is in een kliniek in Duitsland en hij gerepatrieerd gaat worden, kan de Minister van Justitie en Veiligheid op grond van artikel 6:2:18 van het Wetboek van Strafvordering de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opheffen. Een verlenging met een termijn van twee jaren vormt derhalve geen belemmering voor het repatriëringstraject van de terbeschikkinggestelde.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van
19 februari 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde] .
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. R.R.H. Laurens en als raadsheren,
en drs. I.M. van Woudenberg en drs. I. van Outheusden als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 8 juli 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.