In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte is veroordeeld voor opzettelijke brandstichting, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De feiten dateren van 12 mei 2017, toen de verdachte brand stichtte door open vuur in aanraking te brengen met een autoband en een pallet, wat leidde tot brand op een bedrijfsterrein. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaar.
Tijdens de zitting op 17 juni 2021 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden, in overweging genomen en geconcludeerd dat de verdachte verantwoordelijk was voor de brandstichting. De verdediging stelde dat een zwerver de brand had gesticht, maar het hof achtte dit niet aannemelijk. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en een nieuwe straf opgelegd, bestaande uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 100 uren.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend is, met als doel de verdachte te ontmoedigen om opnieuw strafbare feiten te plegen.