Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
“Derhalve besloot ik, verbalisant, hem vandaag (het hof begrijpt: 27 juni 2019, gelet op het proces-verbaal artikel 9 WVW met nummer PL0300/270720191313147384 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2019, met nummer PL0100-2019165124-7), terug te bellen. Ik belde op het nummer [nummer] . Dit nummer was achtergelaten in een belbericht. Ik sprak een man die zich voorstelde als [verdachte] . Ik stond op dat moment geparkeerd aan de [adres1] in [plaats] . Ik keek in de richting van de [adres3] en had vrij zicht door de gehele [adres1] . Terwijl ik sprak met [verdachte] zag ik uit de richting van de [adres3] een witte Mercedes aan komen rijden, deze reed mij recht tegemoet. Ik zag dat en zei tegen de heer [verdachte] : "Zie ik je daar nu rijden?” Meteen daarop zag ik dat de witte Mercedes een scherpe bocht naar rechts maakte en een insteekparkeerplaats in reed. Voor hem rechts, voor mij links. Meteen daarop werd de verbinding verbroken. Ik, verbalisant reed daarop direct naar de Mercedes toe en zag een man uit stappen. Ik zag dat de man het volgende signalement had: Getint uiterlijk, normaal postuur, zwart haar, pet dragend. Ik riep de man na te stoppen. Ik zag dat de man omkeek en zijn pas versnelde en wegrende een steeg in richting Husingecamp.” [1]
“Deze [verdachte] herkende ik meteen als de verdachte manspersoon die gisteren is gevlucht van een constatering rijden met ingevorderd rijbewijs. (…) Bij controle rende er een manspersoon weg die ik middels de foto nu voor 100% herken als ingevoerde verdachte [verdachte] . Ik kon [verdachte] goed zien aangezien ik op ongeveer 20 meter afstand van hem was en hij zijn hoofd omdraaide in het wegrennen en mij recht aankeek.” [2]
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Beslag
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
teruggaveaan [naam1] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: