ECLI:NL:GHARL:2021:6400

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
TBS P20/0409
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank inzake terbeschikkingstelling van ongewenst vreemdeling met betrekking tot repatriëring en behandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een ongewenst vreemdeling, geboren in Tsjecho-Slowakije. De terbeschikkinggestelde was eerder door de rechtbank Noord-Holland voor een periode van twee jaar ter beschikking gesteld, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd. Het hof oordeelde dat het noodzakelijk is om eerder dan na twee jaar te bezien wat de stand van zaken is met betrekking tot het repatriëringstraject en de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde. Dit is van belang omdat de terbeschikkinggestelde als ongewenst vreemdeling geen regulier resocialisatietraject kan doorlopen en de kliniek zich richt op zijn terugkeer naar Slowakije.

Tijdens de zitting op 31 mei 2021 heeft het hof de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de advocaat-generaal. De raadsvrouw pleitte voor beëindiging van de terbeschikkingstelling, terwijl de advocaat-generaal de verlenging van de maatregel steunde. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een stoornis en dat het recidivegevaar nog te groot is om de terbeschikkingstelling te beëindigen. De terbeschikkinggestelde vertoonde verbeteringen, maar het hof concludeerde dat zonder de huidige zorgstructuur het risico op herhaling aanzienlijk blijft.

Het hof heeft de verzoeken tot beëindiging van de terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging afgewezen en de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar verlengd. Het hof benadrukte dat de situatie van de terbeschikkinggestelde regelmatig moet worden herbeoordeeld, vooral gezien zijn status als ongewenst vreemdeling en de uitdagingen die dit met zich meebrengt voor zijn behandeling en resocialisatie.

Uitspraak

TBS P20/0409
Beslissing d.d. 14 juni 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije) op [geboortedag] 1982,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum
(FPC)Veldzicht
(hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 4 november 2020, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 8 april 2021;
- de aanvullende informatie van de FPC Veldzicht van 15 maart 2021;
- een mailupdate van de FPC Veldzicht van 27 mei 2021;
- door de advocaat-generaal ter terechtzitting overlegde stukken inzake overdracht van de terbeschikkingstelling naar Slowakije van 11 juni 2020 en advies overbrenging WETS van de advocaat-generaal van 3 december 2020.
Het hof heeft ter zitting van 31 mei 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.M. Buchel, advocate te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. V. Smink.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft primair verzocht, zo heeft het hof begrepen, om de maatregel dan wel de verpleging van overheidswege onder voorwaarden te beëindigen. De terbeschikkinggestelde heeft laten zien dat het veel beter met hem gaat. Hij is gestart met een dag- en werkprogramma, neemt zijn medicatie in, gebruikt geen middelen meer en er hebben geen agressieve incidenten meer plaatsgevonden. De terbeschikkinggestelde wil heel graag terug naar Slowakije. Hij heeft in Nederland geen perspectief op resocialisatie. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht tot het verlengen van de verpleging van overheidswege met een termijn van één jaar zodat er zicht blijft op het repatriëringstraject.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Er is voldaan aan de formele eisen voor verlenging. De behandeling bevindt zich in een pril stadium. Er is heel weinig ziektebesef en -inzicht. Medicatietrouw blijft een steeds terugkerend onderwerp in de behandeling. In Slowakije bestaat geen vergelijkbaar kader als de terbeschikkingstelling in Nederland met een vergelijkbaar beveiligingsniveau. De veiligheid van medewerkers en medepatiënten in een psychiatrisch ziekenhuis in Slowakije kan bij decompensatie van de terbeschikkinggestelde niet worden gewaarborgd. De terbeschikkinggestelde heeft momenteel een beperkte horizon. De advocaat-generaal kan zich ook voorstellen dat de verpleging van overheidswege wordt verlengd met een termijn van één jaar om een vinger aan de pols te houden.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
Het gerechtshof Amsterdam heeft aan de terbeschikkinggestelde bij arrest van 3 oktober 2018 de maatregel van ter beschikkingstelling opgelegd voor poging tot doodslag en zware mishandeling. Het hof heeft daarbij vastgesteld dat dit misdrijven zijn die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 18 augustus 2020 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van schizofrenie van het paranoïde type en middelenmisbruik/-afhankelijkheid. De kliniek schat het gevaar op herhaling in als hoog zonder maatregel of als de verpleging van overheidswege voorwaardelijke zou worden beëindigd. De grootste riscofactor zijn de psychotische symptomen. Dergelijke psychoses worden paranoïde gekleurd, wat angsten en een verhoogd risico op agressie met zich brengt. Bij de terbeschikkinggestelde ontbreekt ziekte-inzicht en is er een zeer gering ziektebesef. Samen met een lang patroon van therapieontrouw maakt dit de kans op een succesvolle behandeling met medicatie minder groot. Daarnaast leidt behandeling met clozapine, het medicijn met de hoogste effectiviteit op wanen en hallucinaties, tot nu toe tot onvoldoende resultaat.
Uit recente informatie van de kliniek van 15 maart 2020, gehandhaafd bij mail van 27 mei 2020, volgt dat het inderdaad in zekere zin beter gaat met de terbeschikkinggestelde, zoals de verdediging heeft betoogd. De psychoses zijn niet verdwenen, maar voeren minder de regie over het gedrag van de terbeschikkinggestelde. De frustratietolerantie is verbeterd en er vinden geen agressie-incidenten meer plaats. Hij toont zich meer open over zijn belevingswereld. Er zijn geen verdenkingen op het gebruik van middelen. Dat neemt echter niet weg dat zonder de huidige structuur, toezicht en zorg de kans op medicatieontrouw en ernstig psychotisch decompenseren zeer groot is. De delictgevaarlijkheid neemt dan toe.
Verlenging
Op grond van deze gegevens stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat vanwege het recidivegevaar de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de maatregel vereist.
Het verzoek tot beëindiging van de verpleging van overheidswege zal worden afgewezen omdat, ondanks de gesignaleerde verbeteringen, het recidiverisico nog te groot is. Ook het verzoek tot beëindiging van de maatregel onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en niet terugkeert, wijst het hof af. Er is onvoldoende zekerheid dat de terbeschikkinggestelde in het land van herkomst de structuur, toezicht en zorg zal krijgen die nodig is om het gevaar op herhaling te beperken. Met de hiervoor genoemde termen ‘anderen’ en ‘personen’ wordt niet louter gedoeld op personen die zich op het Nederlandse grondgebied bevinden.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden voor de duur van twee jaren. Het hof ziet in dit geval echter aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
De terbeschikkinggestelde zal als ongewenst verklaarde vreemdeling geen regulier resocialisatietraject kunnen doorlopen, kort gezegd, bestaande uit verloven en opname in eventuele vervolgvoorzieningen. De Verlofregeling TBS staat immers slechts begeleid verlof toe en alleen voor zover dat noodzakelijk is voor vertrek uit Nederland. Daarnaast zal de terbeschikkinggestelde als ongewenst vreemdeling geen aanspraak kunnen maken op de voorzieningen die nodig zijn voor een geslaagde resocialisatie (zie ook Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4877).
De inspanningen van de kliniek zijn dan ook gericht op terugkeer van de terbeschikkinggestelde naar Slowakije. In de woorden van de kliniek bevindt het repatriëringstraject zich echter in een impasse. De kliniek heeft de voorkeur de terbeschikkinggestelde te laten opnemen in een lokaal psychiatrisch ziekenhuis. De terbeschikkinggestelde is het daarmee eens. Het is echter volgens het openbaar ministerie niet mogelijk de tenuitvoerlegging van de maatregel over te dragen aan Slowakije op grond van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS). Op 3 december 2020 heeft de advocaat-generaal negatief geadviseerd over een dergelijke overdracht omdat in Slowakije een passende voorziening ontbreekt. Een andere vorm van repatriëring acht het openbaar ministerie niet gepast omdat die zou moeten plaatsvinden in een vrijwillig kader.
Gelet hierop acht het hof het noodzakelijk dat op kortere termijn dan na twee jaar wordt bezien wat de stand van zaken is van het repatriëringstraject en van de behandeling en resocialisatie, waaronder de vraag in welke stadium van behandeling en resocialisatie de terbeschikkinggestelde zou hebben verkeerd als hij geen ongewenst vreemdeling zou zijn geweest. Ook eventuele ontwikkelingen in de vreemdelingenstatus van de terbeschikkinggestelde kunnen dan worden bezien.
Daarbij merkt het hof op dat aan deze verlenging met één jaar niet de verwachting mag worden ontleend dat na verloop van dat jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 4 november 2020 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde] .
Wijst af het verzoek tot beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland zal verlaten en niet naar Nederland zal terugkeren.
Wijst af het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
één jaar.
Aldus gedaan door
mr. J.A.W. Lensing als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. C.H. Zuur als raadsheren,
en drs. E.L.M. Klein Haneveld en dr. R.A. Graaff als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 14 juni 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.