ECLI:NL:GHARL:2021:6308

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
21-000730-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van schuldwitwassen na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld tot een geldboete van € 300,- subsidiair zes dagen hechtenis. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, dat betrekking had op een tenlastelegging van schuldwitwassen. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 10 juni 2021, waarbij de advocaat-generaal heeft gepleit voor vrijspraak van de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Melliti, heeft eveneens gepleit voor vrijspraak.

Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter de verdachte had veroordeeld op basis van de veronderstelling dat hij een geldbedrag van EUR 150 had verworven, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dit bedrag afkomstig was uit een misdrijf. Echter, na het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen zijn om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.

De beslissing van het hof houdt in dat de eerder opgelegde strafbeschikking van 29 juni 2018 ook is vernietigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken in de zittingsplaats Leeuwarden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000730-20
Uitspraak d.d.: 24 juni 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 30 januari 2020 met parketnummer 18-120977-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte ten aanzien van het hem tenlastegelegde feit. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. S. Melliti, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 300,- subsidiair zes dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de eerder opgelegde strafbeschikking vernietigd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 april 2017 tot en met 4 juni 2018, te [plaats1] , gemeente [gemeente] , en/of te [plaats2] , althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van EUR 150 heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of heeft omgezet en terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 29 juni 2018 onder CJIB nummer 8132542003300315.
Aldus gewezen door
mr. M.C. van Linde, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. M.B. de Wit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 24 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.