In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van zorgkosten in de inkomstenbelasting door belanghebbende, [X]. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016, waarbij belanghebbende een bedrag van € 7.222 heeft opgevoerd als aftrek voor uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft deze uitgave gecorrigeerd en het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank Noord-Nederland heeft de beroepen van belanghebbende tegen deze uitspraken eveneens ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 juli 2020 heeft het Hof het onderzoek heropend om partijen in de gelegenheid te stellen te reageren op het proces-verbaal van de Rechtbank. Een tweede mondelinge behandeling vond plaats op 12 januari 2021. Het Hof heeft vastgesteld dat de uitgave van € 7.222,48 niet kan worden aangemerkt als persoonsgebonden aftrek, omdat de betaling van een eigen bijdrage voor zorgkosten niet voldoet aan de voorwaarden voor aftrekbaarheid volgens de Wet IB 2001. Het Hof concludeert dat de Inspecteur de correctie terecht heeft aangebracht en dat het hoger beroep ongegrond is.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de Rechtbank en er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen. Belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.