Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het vaderschap van een man ten aanzien van een minderjarige. De man had verzocht om gerechtelijke vaststelling van zijn vaderschap, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. De moeder van het kind had eerder bij de rechtbank een verzoek ingediend om vast te stellen dat de man de vader is, maar de rechtbank had dit verzoek toegewezen. De man was echter niet bereid om mee te werken aan een DNA-onderzoek en had een problematische achtergrond, waaronder trauma's en gedragsproblemen, die het hof als schadelijk voor het kind beschouwde.
Het hof heeft overwogen dat de belangen van het kind voorop staan en dat de aanwezigheid van de man in het leven van het kind op dit moment niet in haar belang is. De man had een explosief karakter en vertoonde onvoorspelbaar gedrag, wat het hof als een mogelijke bedreiging voor de ontwikkeling van het kind zag. De bijzondere curator had ook aangegeven dat het belangrijk is voor het kind om te weten wie haar vader is, maar het hof was van mening dat de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in deze situatie niet bijdraagt aan de identiteitsontwikkeling van het kind. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de man afgewezen, met de mogelijkheid dat in de toekomst een nieuw verzoek kan worden ingediend als de situatie verandert.