Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Kern van de zaak en de beslissing
2.Het procesverloop tot nu toe
3.De beoordeling van het hoger beroep
Inleiding
1 november 2014. Daarna is de aspergeopstand in gebruik gebleven en van dezelfde rekening is jaarlijks een bedrag van € 1.177 aan [geïntimeerde] overgemaakt onder vermelding ‘pacht’. [appellant] heeft het perceel jaarlijks opgegeven in de gecombineerde opgave. Ter zitting heeft [appellant] verklaard: “De asperges hebben we geoogst, bemest en bespoten. We hebben alles gedaan zoals we het die tien jaar ervoor ook deden. We hebben ook hetzelfde betaald. We hebben altijd dezelfde bankrekening gebruikt gedurende de dertien jaar”. Volgens [appellant] is de pachtverhouding dus op dezelfde voet voortgezet en dat leidt tot een reguliere pachtovereenkomst. [geïntimeerde] heeft ter zitting verklaard: “De pachtovereenkomst was afgelopen. De zoon van [appellant] is komen vragen om het perceel te mogen blijven gebruiken, daar heb ik toestemming voor gegeven. We hebben afgesproken dat hij het nog twee jaar mocht gebruiken, daar mocht uiteindelijk nog één jaar bij.”
4.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 13 juli 2021, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
in drievoud;
H.L. Wattel en de deskundige leden ir. W.G. Nijlant en ing. C.R.M. van Wijk, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2021.