In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie voor de minderjarige [de minderjarige1]. De man, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie van € 650,- per maand, die was vastgesteld door de rechtbank Overijssel op 26 juli 2019. De man stelde dat de beschikking van de rechtbank niet aan de wettelijke maatstaven voldeed, omdat deze was gebaseerd op onvolledige gegevens. De vrouw, verweerster in hoger beroep, voerde verweer en stelde dat de man niet-ontvankelijk verklaard moest worden in zijn verzoek, omdat hij de beroepstermijn had laten verstrijken en geen inzage had gegeven in zijn financiële situatie.
Het hof heeft vastgesteld dat de beschikking van de rechtbank van 26 juli 2019 niet aan de wettelijke maatstaven voldeed, omdat er geen inkomensgegevens van de man beschikbaar waren. Het hof heeft de behoefte van [de minderjarige1] beoordeeld op basis van de financiële situatie van beide ouders. De man heeft een aanzienlijk inkomen, terwijl de vrouw in 2019 geen inkomen had en afhankelijk was van bijstand. Het hof heeft de behoefte van [de minderjarige1] vastgesteld op € 340,- per maand, waarbij de man in staat is om deze behoefte te dekken. De man kan met ingang van 12 april 2019 € 323,- per maand aan de vrouw betalen en met ingang van 10 januari 2020 € 332,- per maand. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de kinderalimentatie is gewijzigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.