In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 maart 2020. De heffingsambtenaar van de gemeente Zevenaar had de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat] 28a te [Z] vastgesteld op € 143.000 per waardepeildatum 1 januari 2018. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en had bezwaar aangetekend, maar de heffingsambtenaar handhaafde de beschikking en de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2019. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 12 mei 2021, die via beeldbellen plaatsvond, zijn de gemachtigde van belanghebbende, [A], en de heffingsambtenaar, ing. [B], gehoord. Het Hof heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de WOZ-waarde, die wordt verlaagd tot € 135.000, en dat de heffingsambtenaar de proceskosten van belanghebbende vergoedt. De kosten van het door belanghebbende ingebrachte taxatierapport waren echter nog in geschil. Belanghebbende verzocht om vergoeding van deze kosten, terwijl de heffingsambtenaar betwistte dat het taxatierapport voor vergoeding in aanmerking kwam.
Het Hof oordeelde dat het taxatierapport wel degelijk voor vergoeding in aanmerking komt, omdat belanghebbende had aangetoond dat de taxateur, [C], deskundig was. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, de waarde van de woning vastgesteld op € 135.000, en de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende tot een totaalbedrag van € 2.922,52. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.