ECLI:NL:GHARL:2021:5976

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
TBS P21/0100
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling in afwachting van laissez-passer voor repatriëring naar Benin

In deze zaak gaat het om de terbeschikkingstelling van een persoon die in afwachting is van zijn repatriëring naar Benin. De terbeschikkinggestelde heeft zijn behandelplafond in de kliniek bereikt en alle betrokkenen zijn van mening dat hij zo snel mogelijk naar Benin moet terugkeren. Echter, de terbeschikkinggestelde kan momenteel niet reizen omdat hij niet beschikt over een laissez-passer, een reisdocument dat door de buitenlandse autoriteiten moet worden verstrekt. Het hof onderschrijft de beslissing van de rechtbank om de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar, in afwachting van het verkrijgen van het laissez-passer. De Minister heeft de bevoegdheid om de terbeschikkingstelling te beëindigen zodra het laissez-passer is verkregen.

Tijdens de zitting op 10 juni 2021 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De deskundigen hebben aangegeven dat de kliniek in Benin bereid is om de terbeschikkinggestelde te ondersteunen na zijn repatriëring. De terbeschikkinggestelde heeft een netwerk in Benin dat hem zal helpen bij zijn terugkeer en is van plan een transportbedrijf te starten. De raadsman heeft gepleit voor beëindiging van de terbeschikkingstelling onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat. Het openbaar ministerie steunt deze visie, maar vindt het wenselijk om de behandeling van de zaak aan te houden voor drie maanden om te wachten op het verkrijgen van het laissez-passer.

Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en benadrukt dat er geen aanleiding is om de behandeling aan te houden, gezien de onduidelijkheid over de verstrekking van het laissez-passer. De beslissing van de rechtbank wordt met aanvulling van gronden bevestigd.

Uitspraak

TBS P21/0100
Beslissing d.d. 17 juni 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Benin) op [geboortedag] 1985,
verblijvende in [de kliniek] (hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 4 maart 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en (impliciet) afwijzing van het verzoek om de beslissing aan te houden voor de duur van drie maanden om de kliniek de gelegenheid te bieden een repatriëringsplan op te stellen.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
 het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
 de beslissing waarvan beroep;
 de akte van het instellen van beroep op 9 maart 2021;
 de aanvullende informatie van de kliniek van 1 juni 2021;
 de wettelijke aantekeningen betreffende de periode van 9 juni 2020 tot en met 24 november 2020;
 een conceptversie van de wettelijke aantekeningen betreffende de periode van 24 november 2020 tot en met 1 juni 2021.
Het hof heeft ter zitting van 10 juni 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. van Appia, advocaat te Amsterdam, en de advocaatgeneraal, mr. W.C.J. Stienen. Ook zijn F. Scholten en P. de Jong, beiden verbonden aan de kliniek, gehoord als deskundige.

Overwegingen

Het (aanvullend) advies van de kliniek
De aanvullende informatie van 1 juni 2021 houdt in dat er gedurende de afgelopen periode meermaals contact is geweest met de kliniek in Benin die de terbeschikkinggestelde zal begeleiden na zijn repatriëring. De kliniek in Benin is bereid de terbeschikkinggestelde te ondersteunen. De ondersteuning zal betrekking hebben op medicatie, ambulante begeleiding, dagbesteding, psycho-educatie aan de familie van de terbeschikkinggestelde en een gedwongen opname in het geval van decompensatie of een dreiging dat de terbeschikkinggestelde zal recidiveren. De terbeschikkinggestelde heeft een groot netwerk dat hem zal ondersteunen en is van plan om na zijn repatriëring een transportbedrijf te starten. Het repatriëringsplan is inmiddels geconcretiseerd, maar de benodigde reisdocumenten zijn nog niet verstrekt.
Ter zitting van 10 juni 2021 heeft deskundige De Jong verklaard dat de terbeschikkinggestelde nog niet kan repatriëren omdat hij nog niet beschikt over een laissez-passer. Dit document is wel aangevraagd, maar het is nog ongewis wanneer dit door de buitenlandse autoriteiten zal worden verstrekt. Er zal naar verwachting een periode van enkele maanden mee gemoeid zijn.
Over de mogelijkheid om (conform artikel 6:2:18 van het Wetboek van Strafvordering) de Minister de terbeschikkingstelling te laten beëindigen wanneer het laissez-passer verstrekt is, heeft De Jong laten weten dat deze mogelijkheid niet zijn voorkeur heeft, aangezien dit een tijdrovende procedure kan opleveren; de procedure voorziet in een voorafgaand advies door een (ambtelijke) commissie en dat sluit niet uit dat die commissie nog om aanvullende informatie verzoekt. Volgens De Jong gaat de procedure sneller indien de beslissing wordt genomen door de rechter, met toepassing van artikel 6:6:10b van het Wetboek van Strafvordering.
Ter zitting van 10 juni 2021 heeft de deskundige Scholten er nog op gewezen dat resocialisatie door de status van de terbeschikkinggestelde in Nederland niet verder vorm kan worden gegeven.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde is uitbehandeld in de kliniek en de volgende stap is zijn repatriëring naar Benin. De terbeschikkinggestelde wil daar ook graag heen. Het is nu wachten op een laissez-passer. De raadsman heeft primair bepleit dat het hof de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal beëindigen onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de behandeling van de zaak zal worden aangehouden voor de duur van drie maanden om af te wachten wat de ontwikkelingen zullen zijn met betrekking tot het verkrijgen van een laissez-passer.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal sluit zich aan bij hetgeen naar voren is gebracht door de deskundigen en door de raadsman en is van mening dat repatriëring naar Benin de aangewezen volgende stap is. Hoewel er geen belemmering is om de terbeschikkingstelling te verlengen in afwachting van het verkrijgen van een laissez-passer  de wet biedt de Minister immers de mogelijkheid om de terbeschikkingstelling te beëindigen zodra de terbeschikkinggestelde Nederland heeft verlaten  acht hij het wenselijk de behandeling van de zaak aan te houden voor de duur van drie maanden. Zo kan wellicht worden bevorderd dat de autoriteiten het laissez-passer verstrekken.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op de juiste wijze en op goede gronden heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd. Ter aanvulling van die gronden overweegt het hof het volgende.
Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de terbeschikkinggestelde in de kliniek zijn behandelplafond heeft bereikt en dat het wenselijk is dat hij zo snel mogelijk kan terugkeren naar Benin. Ook het hof onderschrijft deze visie. Het probleem is dat de terbeschikkinggestelde op dit moment niet naar Benin kan reizen omdat hij niet beschikt over een laissez-passer. Het is op dit moment niet duidelijk wanneer dat reisdocument door de buitenlandse autoriteiten zal worden verstrekt, en ook niet voor welke duur. Het hof onderschrijft de beslissing van de rechtbank om, in afwachting van het laissez-passer, de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar. Daarbij is het van belang dat de Minister de bevoegdheid heeft om, wanneer het laissez-passer binnen is, op grond van artikel 6:2:18 van het Wetboek van Strafvordering tussentijds te beslissen tot beëindiging van de terbeschikkingstelling. In de bezwaren die deskundige De Jong tegen deze mogelijkheid heeft geuit, ziet het hof geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden, te meer nu er geen duidelijkheid is wanneer een laissez-passer wel verstrekt gaat worden.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt, met aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen, de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 4 maart 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
drs. C.J.J.C.M. van Gestel en drs. I. Breukel, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 17 juni 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.