ECLI:NL:GHARL:2021:5975
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Raadkamer
- M.C. Fuhler
- W. Foppen
- H.K. Elzinga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang ex artikel 577c Wetboek van Strafvordering
Op 18 juni 2021 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang, ingediend door de advocaat-generaal op basis van artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering. De veroordeelde, die in 2012 was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 504.900,48 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, had nog een openstaand bedrag van € 456.852,37. De advocaat-generaal had op 15 mei 2017 een vordering ingediend voor de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 1080 dagen wegens niet-betaling van dit bedrag.
De vordering is in verschillende raadkamers behandeld, waarbij de advocaat-generaal, de veroordeelde en diens raadsman zijn gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de periode van 2016 tot 2019 enkele betalingen heeft verricht, maar dat er onduidelijkheid bestond over de betalingsbereidheid van de veroordeelde. In de raadkamer van 17 juli 2020 is gebleken dat de veroordeelde in 2017 en 2018 in totaal € 11.000,- heeft betaald, maar dat er in 2016 en 2019 geen betalingen zijn gedaan.
Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de veroordeelde niet bereid is te betalen en dat het verhaal uit conservatoir beslag niet zonder meer niets substantieels kan opleveren. Daarom heeft het hof de vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang afgewezen. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en is op 18 juni 2021 ter openbare zitting uitgesproken.