In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen ouders zonder gezag en hun kinderen die in een pleeggezin verblijven. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. C.C. Sneper, hebben hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin een omgangsregeling was vastgesteld die hen beperkte tot één uur omgang per maand met hun kinderen. De ouders verzochten het hof om deze regeling te herzien en uit te breiden naar langere omgangsmomenten, met als doel uiteindelijk de kinderen bij hen thuis te laten logeren.
Het hof heeft de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder de achtergrond van de kinderen, die onder toezicht zijn gesteld en uit huis geplaatst. De GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) heeft verweer gevoerd en benadrukt dat de huidige omgangsregeling in het belang van de kinderen is, gezien hun kwetsbare situatie en de gedragsveranderingen die zij vertonen na de omgangsmomenten. De raad voor de kinderbescherming heeft eveneens geadviseerd om de omgang niet uit te breiden, gezien de trauma's die de kinderen hebben opgelopen.
Na zorgvuldige afweging van de belangen van de kinderen en de argumenten van beide partijen, heeft het hof geoordeeld dat uitbreiding van de omgang op dit moment niet in het belang van de kinderen is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van de ouders tot uitbreiding van de omgangsregeling is afgewezen. Het hof heeft wel aangegeven dat de GI in de toekomst de mogelijkheden voor uitbreiding van de contactmomenten moet blijven onderzoeken, zodra de situatie van de kinderen dat toelaat.