Uitspraak
[appellante],
Alturna,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat door de werknemer, aangeduid als [appellante], is ingesteld tegen Alturna Connect N.V. De werknemer had een arbeidsovereenkomst met Alturna waarin verschillende bedingen waren opgenomen, waaronder een concurrentiebeding, relatiebeding, social-media-beding, geheimhoudingsbeding en boetebeding. Na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2020, heeft de werknemer in kort geding gevorderd om deze bedingen te schorsen en om een voorschot op een vergoeding te ontvangen op basis van artikel 7:653 lid 5 BW. De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen, waarna de werknemer in hoger beroep ging.
Het hof heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat de bodemrechter de bedingen geheel of gedeeltelijk zal vernietigen. Het hof heeft vastgesteld dat Alturna een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft bij het handhaven van de bedingen, gezien de specifieke kennis die de werknemer heeft opgedaan tijdens haar dienstverband. De werknemer heeft onvoldoende onderbouwd dat zij onbillijk wordt benadeeld door de handhaving van de bedingen. Het hof heeft de vorderingen van de werknemer tot schorsing van de bedingen en de vordering om een voorschot op een vergoeding afgewezen. De uitspraak van de kantonrechter is bekrachtigd, en de werknemer is in de kosten van het hoger beroep veroordeeld.