ECLI:NL:GHARL:2021:587

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
22 januari 2021
Zaaknummer
21-006382-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 12 november 2018. Het hoger beroep is behandeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2021. De verdachte, geboren in 1970 en woonachtig in [woonplaats], heeft geen bezwaren geuit tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 7 januari 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een taakstraf van honderdtwintig uren eiste, subsidiair zestig dagen hechtenis. Echter, het hof constateert dat de appelschriftuur, opgesteld door de voormalig raadsman van de verdachte, mr. M. Arnold, zich enkel richtte op de ontnemingszaak en niet op de strafzaak. Dit betekent dat er geen grieven zijn geformuleerd tegen de beslissing van de politierechter in de strafzaak. Gezien het ontbreken van bezwaren en grieven, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. F. van der Maden, en is op 21 januari 2021 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006382-18
Uitspraak d.d.: 21 januari 2021
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 november 2018 met parketnummer 18-820315-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 januari 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte wegens de feiten 1 en 2 tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het hof ziet in deze zaak aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte geen bezwaren heeft opgegeven tegen het hierboven genoemde vonnis en het hof ook zelf geen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken. In de appelschriftuur d.d. 4 december 2018 die door de voormalig raadsman van verdachte, mr. M. Arnold, in het hoger beroep tegen zowel de ontnemingszaak als de strafzaak is opgesteld, wordt expliciet vermeld dat het hoger beroep van verdachte zich richt tegen de beslissing in de ontnemingszaak, specifiek op de vastgestelde hoogte van de ontnemingsmaatregel en de berekeningswijze daarvan. Tegen de beslissing van de politierechter in de strafzaak worden geen grieven geformuleerd. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. E. Pennink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 21 januari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. E. Pennink voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.