ECLI:NL:GHARL:2021:5868

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
200.287.403
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van curatele en afwijzing verzoek tot opheffing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van [verzoeker]. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, die op 13 november 2020 het verzoek van [verzoeker] tot opheffing van de curatele had afgewezen. Het hof oordeelt dat de noodzaak tot curatele nog steeds aanwezig is, ondanks de positieve ontwikkelingen in het leven van [verzoeker].

[Verzoeker] is geboren in 1991 en is de vader van een tweeling, die in 2015 is geboren. De moeder van de kinderen, [de partner], heeft het gezag over hen. [Verzoeker] heeft in het verleden te maken gehad met verslavingsproblemen, waaronder cannabisgebruik, en is in 2013 onder bewind gesteld, wat later is omgezet in curatele. In 2020 heeft hij verzocht om de curatele op te heffen, maar de curator heeft verweer gevoerd en de noodzaak voor voortzetting van de curatele benadrukt.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen. [Verzoeker] stelt dat hij zijn leven weer op orde heeft en geen schulden meer heeft, maar de curator wijst op de instabiliteit van [verzoeker]'s situatie en het risico van terugval in verslavingsgedrag. Het hof concludeert dat, hoewel er positieve ontwikkelingen zijn, er nog steeds onvoldoende stabiliteit is in de financiële en persoonlijke situatie van [verzoeker]. Daarom is de voortzetting van de curatele noodzakelijk en wordt het verzoek tot opheffing afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.287.403
(zaaknummer rechtbank Gelderland 8497203)
beschikking van 15 juni 2021
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. J.W.J. Hopmans te Groesbeek, gemeente Berg en Dal.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de curator],
gevestigd te [B] ,
verder te noemen: de curator,
en
[de partner],
wonende [A] ,
verder te noemen: de partner.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen (verder: de kantonrechter), van 13 november 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 21 december 2020;
- het verweerschrift met een bijlage.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 19 mei 2021 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat;
- [C] , namen de curator.
2.3
Na de mondelinge behandeling heeft mr. Hopmans – met toestemming van het hof – op 20 mei 2021 een journaalbericht ingediend met als bijlage een geneeskundige verklaring van de psycholoog drs. T.Y. [F] (hierna: [F] ) van 21 oktober 2011.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is geboren te [D] [in] 1991. Hij is vader van een tweeling, geboren [in] 2015. De partner is de moeder van de tweeling. Zij is alleen belast met het gezag over de kinderen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. [verzoeker] en de partner hebben met elkaar samengewoond. De partner was ten tijde van de mondelinge behandeling bij het hof bezig te verhuizen naar [E] om daar bij haar moeder te gaan wonen.
3.2
Bij beschikking van 7 augustus 2013 heeft de kantonrechter te Arnhem de goederen van [verzoeker] onder bewind gesteld en is [de bewindvoerder] tot bewindvoerder benoemd.
3.3
Bij beschikking van 25 maart 2014 heeft de kantonrechter op verzoek van [verzoeker] het bewind omgezet in een curatele met benoeming van de curator.
3.4
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 6 mei 2020, heeft [verzoeker] verzocht de curatele op te heffen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] tot opheffing van de curatele afgewezen.
4.2
[verzoeker] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Hij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, zijn verzoek tot opheffing van de curatele alsnog toe te wijzen.
4.3
De curator heeft verweer gevoerd en vraagt (het hof begrijpt:) het verzoek van [verzoeker] af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Ingevolge artikel 1:389 lid 2 BW kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken, de curatele opheffen, zulks op verzoek van onder andere degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW (in dit geval [verzoeker] ), alsmede ambtshalve.
5.2
[verzoeker] stelt dat de noodzaak voor de curatele niet meer aanwezig is en dat de gronden voor voortzetting van de curatele eveneens ontbreken. De problemen die ten tijde van de ondercuratelestelling bestonden bestaan niet meer sinds hij in juli 2020 volledig is gestopt met cannabisgebruik. Hij heeft zijn leven weer volledig op orde. Hij heeft inmiddels voldoende inzicht in zijn financiën gekregen en hij heeft geen schulden meer. Hij ervaart bovendien onvoldoende begeleiding of ondersteuning van de curator.
5.3
De curator voert aan dat bij [verzoeker] geen sprake is van een stabiele situatie. Ondanks herhaaldelijke uitleg van de curator en de begeleider lukt het [verzoeker] niet om inzicht te verschaffen in zijn financiële situatie. De steun die [verzoeker] nog van zijn partner ontving zal binnenkort, in verband met haar verhuizing, wegvallen, waardoor hij nog meer begeleiding van de curator nodig zal hebben. Daarnaast zal [verzoeker] binnenkort van baan veranderen, als gevolg waarvan er contacten zullen zijn met diverse instanties, zoals met het UWV, bij welke contacten [verzoeker] ook de begeleiding van de curator nodig heeft. Nu [verzoeker] nog af en toe gokuitgaven doet (toto) en daar soms ook een (in februari en maart 2021 flink) deel van zijn weekgeld voor gebruikt, blijkt dat nog sprake is van verslavingsgevoeligheid. De gokuitgaven hebben verder tot gevolg dat het moeilijk is om het leefbudget van [verzoeker] stabiel te houden. De curator acht voortzetting van de curatele voor [verzoeker] noodzakelijk.
5.4
[verzoeker] is destijds onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand. Aan deze beslissing heeft de onder 2.3 vermelde geneeskundige verklaring van [F] van 21 oktober 2011 ten grondslag gelegen. In deze verklaring staat dat [verzoeker] destijds verschillende problemen had: thuisloos, financiële problemen en schulden, blowen, problemen met familie. [F] beschrijft verder de (lage) scores die [verzoeker] heeft behaald bij de intelligentietest en adviseert dat het zeer belangrijk is dat [verzoeker] goede, intensieve en langdurige begeleiding krijgt bij wonen, werken en financiën.
5.5
Vast staat dat [verzoeker] gedurende een aanzienlijke periode verslaafd is geweest aan cannabis, waarvan hij nu bijna een jaar is afgekickt. De curator heeft ter zitting bevestigd dat [verzoeker] nu schuldenvrij is. Gelet op het voorgaande is weliswaar sprake van een positieve ontwikkeling, maar uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er op dit moment nog geen sprake is van een voldoende stabiele (financiële en persoonlijke) situatie. [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat de arbeidsovereenkomst bij zijn laatste werkgever niet is verlengd en dat hij zicht heeft op een nieuwe baan. Deze wijziging op het gebied van werk en inkomen zal in de nabije toekomst de nodige contacten met diverse instanties, zoals het UWV, nodig maken. Om het verloop van deze contacten in goede banen te leiden, is begeleiding van de curator nodig; [verzoeker] kan dit (nog) niet zelfstandig. Uit de verklaring van de curator is immers gebleken dat dergelijke door [verzoeker] in het verleden zelf gelegde contacten diverse keren hebben geleid tot misverstanden, waarna de hulp van de curator meermaals nodig is geweest om (achteraf) een en ander recht te zetten. Hier komt bij dat de partner van [verzoeker] bezig is met de kinderen te verhuizen naar [E] . Naast het feit dat in verband met deze nieuwe woonsituatie ook weer diverse praktische en administratieve zaken geregeld moeten worden, zal met het vertrek van de partner, die tot nu toe vaak heeft geholpen bij het regelen van dergelijke zaken, een voor [verzoeker] belangrijke persoonlijke steun en toeverlaat wegvallen. De curator heeft ter zitting gezegd dat er, in het belang van de sociale redzaamheid van [verzoeker] , een nieuwe persoonlijke begeleider voor [verzoeker] moet worden gezocht. [verzoeker] staat daar positief tegenover, maar deze begeleider is nog niet gevonden. Gelet op al het voorgaande, alsmede op het feit dat [verzoeker] onlangs ten koste van zijn leefbudget nog relatief grote gokuitgaven heeft gedaan, wat erop kan duiden dat hij nog enigszins verslavingsgevoelig is, bestaat de noodzaak voor de curatele nog steeds en is voortzetting van de curatele nog steeds zinvol is. Ook het hof is van oordeel dat het verzoek van [verzoeker] om de curatele op te heffen, dient te worden afgewezen. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 13 november 2020.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B. Knottnerus, J.U.M. van der Werff en
K.A.M. van Os-ten Have, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en is op 15 juni 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.