ECLI:NL:GHARL:2021:586

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
22 januari 2021
Zaaknummer
21-006383-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

In deze ontnemingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij, waar 183 hennepplanten zijn aangetroffen. De politierechter had eerder op 12 november 2018 een vonnis gewezen, waartegen de betrokkene hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 7 januari 2021 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 17.659,45 schatte. Het hof heeft echter vastgesteld dat het werkelijke voordeel € 18.899,73 bedraagt, gebaseerd op de aangetroffen hennepplanten en de bijbehorende kosten. Het hof heeft de eerdere beslissing vernietigd en de betrokkene verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de Staat. Tevens is de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 365 dagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren de zaak hebben beoordeeld en de beslissing hebben genomen in het belang van de rechtsorde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006383-18
Uitspraak d.d.: 21 januari 2021
VERSTEK
ONTNEMINGSZAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 november 2018 met parketnummer 18-820315-17 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen de hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

De beslissing waarvan beroep

Het hof verenigt zich niet met de beslissing waarvan beroep zodat deze behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.
Vordering
De inleidende schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot schatting van het door betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel op € 30.615,00 en tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het door betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op € 17.659,45 en dat aan betrokkene wordt opgelegd de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De betrokkene is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 november 2018 (parketnummer 18-820315-17) ter zake van het onder 1 ten laste gelegde opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot straf. Het hof heeft betrokkene bij arrest van 21 januari 2021 in zijn hoger beroep tegen dit vonnis niet-ontvankelijk verklaard.
Uit het strafdossier en bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat betrokkene uit deze strafbare feiten financieel voordeel heeft genoten.
Aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen ontleent het hof de schatting van dat voordeel op een bedrag van € 18.899,73 (achttienduizend achthonderdnegenennegentig euro en drieënzeventig cent). Het hof komt als volgt tot deze schatting:
De politie heeft op 28 april 2017 in een schuurtje bij de woning van de betrokkene een compleet ingerichte hennepkwekerij van 18 vierkante meter aangetroffen, waar op dat moment 183 stekken van hennepplanten stonden.
Enkele dagen eerder was door de politie gezien dat in de achtertuin bij de woning van de betrokkene, naast de schuur waarin de hennepkwekerij zich bevond, ongeveer tien vuilniszakken stonden, waarin hennepafval zat.
Ten tijde van het aantreffen van de kwekerij op 28 april 2017 heeft de betrokkene tegenover één van de aanwezige verbalisanten verklaard over eerdere oogsten die hij in de kwekerij had gehad, waarvan hij de gedroogde hennep al had verkocht. Op grond van deze verklaring, alsmede op grond van het eerder aangetroffen hennepafval, de waargenomen kalkafzetting op het grondzeil die overeenkomt met vorm en hoogte van de kalkafzetting op de eveneens aangetroffen potten/bakken met gebruikte potgrond, de waargenomen verkleuring op de in de kwekerij aanwezige koolstoffilters en de plaats en omvang daarvan, de aangetroffen droognetten met daarin resten van hennepplanten, de aangetroffen hennepresten op de vloer van de kwekerij, het aangetroffen stof op de lampenkappen en ten slotte de aangetroffen aangebroken kannen met plantenvoeding, kan worden vastgesteld dat naast de aangetroffen stekken van hennepplanten sprake is geweest van in ieder geval één eerdere oogst. Het hof zal, evenals de politierechter, voor de berekening van het uit die oogst wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaan van de hoeveelheid planten overeenkomstig de op 28 april 2017 aangetroffen hoeveelheid stekken, te weten 183 stuks.
Voor de opbrengst per plant gaat het hof uit van de in het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr’ [1] gehanteerde hoeveelheid van 28,2 gram per plant.
183 x 28,2 = 5,1606 kilo hennep
Met een verkoopprijs die op grond van het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ [2] € 4.070,00 per kilo bedraagt levert dit een bruto opbrengst op van € 21.003,64.
Het hof houdt daarnaast, gelet op laatstgenoemd rapport, rekening met de volgende onkosten:
Afschrijving van 1 x € 150,00 € 150,00
Variabele kosten (183 x € 3,88) € 710,04
Stekken (183 x € 3,81) € 697,23
Stroom (1 x € 546,64)
€ 546,64
Totale kosten
€ 2.103,91
Bruto opbrengst € 21.003,64
Kosten
€ 2.103,91
Wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 18.899,73
De verplichting tot betaling aan de Staat
Op grond daarvan zal het hof de verplichting tot betaling aan de Staat stellen op voornoemd bedrag.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van de procedure.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt de beslissing waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
18.899,73 (achttienduizend achthonderdnegenennegentig euro en drieënzeventig cent).
Legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 18.899,73 (achttienduizend achthonderdnegenennegentig euro en drieënzeventig cent).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. E. Pennink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 21 januari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. E. Pennink voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Rapport met registratienummer PL0100-2017095759-1, d.d. 21 juli 2017 opgemaakt en ondertekend door [naam] , hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland (bladzijden 78 tot en met 82 van het dossier met registratienummer PL0100-2017095759).
2.Van het Functioneel Parket Afpakken, update 1 juni 2016.