ECLI:NL:GHARL:2021:581
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak in hoger beroep inzake medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 16 juli 2019. De verdachte, geboren in 1954 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De rechtbank had hem een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Daarnaast was er een schadevergoeding van € 17.824,15 toegewezen aan de benadeelde partij.
Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld op de zitting van 7 januari 2021. Tijdens deze zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. A.W. van Rijn, gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en heeft het vonnis bevestigd, met enkele aanvullende overwegingen met betrekking tot de medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit.
Het hof heeft overwogen dat de verdachte, die een bedrijfspand huurde dat in drieën was verdeeld, gebruik maakte van dezelfde stroommeter als het deel waar de hennepkwekerij was gevestigd. Het hof oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de verdachte geen wetenschap had van de illegale stroomafname, gezien de omstandigheden en de algemene bekendheid van het afnemen van illegale stroom bij hennepteelt. Het hof heeft ook enkele verwijzingen in het vonnis van de rechtbank verbeterd. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. Y.M.G. Nijenhuis, en is op 21 januari 2021 openbaar uitgesproken.