Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hebben verzoekers [verzoekster] en [verzoeker] hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, waarin hun verzoek tot opheffing van het bewind werd afgewezen. De beschikking van de kantonrechter dateert van 27 mei 2020 en betreft de situatie waarin een bewind is ingesteld over de goederen van [verzoekster] en [verzoeker] in het kader van hun financiële situatie. De verzoekers zijn partners en hebben in hun hoger beroep vier grieven ingediend, met als doel de bestreden beschikking te vernietigen en het bewind op te heffen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep op 22 december 2020 behandeld, waarbij zowel [verzoekster] als [verzoeker] aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaat mr. M.F. van Willegen. De bewindvoerder, [de bewindvoerder], was niet verschenen. De kern van het geschil draait om de vraag of het bewind kan worden opgeheven, nu de verzoekers hebben aangevoerd dat hun minnelijke schuldsaneringstraject (MSNP) in maart 2021 afloopt.
Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek tot opheffing van het bewind moet worden afgewezen. Het hof is van mening dat het niet in het belang van de verzoekers is om het bewind op te heffen voordat het MSNP-traject succesvol is afgerond. Er is onvoldoende bewijs dat de verzoekers in staat zijn om hun financiële belangen zelfstandig te beheren zonder opnieuw in de schulden te raken. De verzoeken van de verzoekers zijn derhalve afgewezen, en het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.