ECLI:NL:GHARL:2021:5495

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
200.271.484
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gezag en omgangsregeling tussen ouders van minderjarige kinderen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake de gezagsverdeling en omgangsregeling tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. E. Gürcan, en de vader, vertegenwoordigd door mr. S. Vermeulen, zijn in een conflict verwikkeld over de uitoefening van het gezag en de zorg- en opvoedingstaken. Het hof heeft eerder een tussenbeschikking gegeven op 30 juni 2020, waarin het de raad heeft verzocht om een onderzoek in te stellen naar de situatie van de kinderen en de ouders. De raad heeft op 11 december 2020 gerapporteerd dat het in het belang van de kinderen is dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, ondanks hun onderlinge conflicten.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2021 zijn beide ouders aanwezig, samen met vertegenwoordigers van de William Schrikker Stichting en de raad. Het hof heeft besloten dat de ouders samen belast moeten zijn met het gezag over de kinderen, omdat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De vader heeft stappen ondernomen om zijn alcoholverslaving aan te pakken, wat door de jeugdzorgwerker wordt bevestigd. Het hof heeft ook een regeling vastgesteld voor de omgang tussen de vader en de kinderen, waarbij de vader minimaal eens in de twee weken twee uur begeleid contact heeft met de kinderen en een dag in de vakanties.

Daarnaast is er een informatieplicht vastgesteld, waarbij de moeder de vader eenmaal per maand moet informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de kinderen. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, gezien de relatie tussen de ouders en de impact van de procedure op de kinderen. De beschikking is op 3 juni 2021 uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.271.484
(zaaknummer rechtbank Gelderland 355978)
beschikking van 3 juni 2021
inzake
[verzoekster],
wonende te [A] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E. Gürcan te Arnhem,
en
[verweerder],
wonende te [B] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. S. Vermeulen te Culemborg.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verder te noemen: William Schrikker.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 30 juni 2020 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Op verzoek van het hof in de tussenbeschikking van 30 juni 2020 heeft de raad een rapport gemaakt, dat aan partijen is toegezonden. De brief van de raad van 11 december 2020 met als bijlagen het rapport van de raad van 11 december 2020 en het Generiek Onderzoeksrapport van de raad van 17 augustus 2020 zijn aan het dossier toegevoegd.
1.3
Op 22 april 2021 is de mondelinge behandeling voortgezet. Aanwezig waren:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- [C] namens William Schrikker, en
- [D] namens de raad.
1.4
Op de mondelinge behandeling heeft het hof, na bezwaar daartegen van mr. Gürcan, het verzoek van mr. Vermeulen om verslagen over de contactmomenten tussen de vader en de kinderen in te dienen geweigerd. Deze stukken zijn zonder noodzaak te laat ingediend en mr. Gürcan heeft te weinig tijd gehad om zich voor te bereiden op een verweer daartegen. Dat is in strijd met een goede procesorde.

2.De motivering van de beslissing

2.1
In de tussenbeschikking van 30 juni 2020 heeft het hof de raad verzocht een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot de volgende vragen:
Is het gezamenlijk gezag in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ?
Welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en/of omgangsregeling is het meest in het belang van de kinderen?
Welke informatieregeling is het meest in het belang van de kinderen?
Het hof heeft de raad verzocht om het hof te informeren over (de uitkomsten van) het eventuele beschermingsonderzoek. Iedere verdere beslissing over het gezag, de zorgregeling en een informatieregeling is aangehouden.
2.2
De kinderen zijn op 14 september 2020 voor een jaar onder toezicht gesteld van William Schrikker.
gezag
wat in de wet staat
2.3
Ingevolge artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, het verzoek slechts wordt afgewezen indien
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
wat het hof beslist
2.4
Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat de ouders samen belast moeten zijn met het gezag over de kinderen. Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
2.5
In het rapport van de raad van 11 december 2020 staat dat het in het belang van de kinderen is dat de ouders samen het gezag hebben. Het is duidelijk dat de ouders niet goed met elkaar kunnen opschieten en dat er veel wantrouwen is. De moeder heeft er geen vertrouwen in dat de vader nog van zijn alcoholverslaving kan genezen. Zij ziet niet hoe de vader op een goede manier invulling kan geven aan zijn gezag. Uit het onderzoek van de raad komen geen signalen naar voren dat de kinderen zoveel last van de slechte verstandhouding tussen de ouders hebben dat zij daaronder lijden; zij zijn niet ‘klem of verloren’. Op de mondelinge behandeling heeft de jeugdzorgwerker verteld dat zij de samenwerking tussen de ouders langzaam ziet verbeteren. De vader is open geweest over zijn ziekenhuisopname in februari 2021 als gevolg van zijn alcoholmisbruik. Dit heeft hem de ogen geopend en hij heeft besloten niet meer te drinken. Volgens de jeugdzorgwerker accepteert de vader de hulpverlening van [E] , maakt hij geen misbruik van zijn gezag en heeft de vader toegezegd dat hij hulp van Iriszorg zal inzetten om van zijn alcoholverslaving af te komen. De moeder heeft met de opheffing van de blokkade van de vader op haar telefoon een stap gezet om een normalere verhouding met de vader te krijgen. Nu ook de raad en William Schrikker mogelijkheden zien om het contact tussen de ouders met de inzet van hulpverlening te verbeteren, volgt het hof het advies van de raad dat de ouders samen het gezag over de kinderen hebben.
verdeling zorg- en opvoedingstaken
wat in de wet staat
2.6
Op grond van artikel 1:253a BW kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder andere omvatten:
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
(…)
c. de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
d. de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 377c, eerste en tweede lid, wordt verschaft.
wat het hof beslist
2.7
De moeder en de vader zijn het op de mondelinge behandeling erover eens geworden dat de vader en de kinderen elkaar minimaal een keer in de twee weken twee uur begeleid en een dag in de vakanties zien. Ook William Schrikker is het daarmee eens. William Schrikker heeft met de ouders afgesproken dat het contact tussen de vader en de kinderen na de mondelinge behandeling zal worden uitgebreid naar een keer per week twee uur begeleid. Na evaluatie zal onder leiding van William Schrikker worden besproken of en zo ja , hoe verdere uitbreiding kan plaatsvinden. Nu partijen het daarover eens zijn, zal het hof een minimale regeling tussen de vader en de kinderen vaststellen van een keer in de twee weken twee uur begeleid en een dag in de vakanties, gedeeltelijk begeleid en gedeeltelijk onbegeleid.
2.8
Over het aantal uren dat de vader in de vakanties contact heeft met de kinderen en een verdere opbouw van de zorg- en contactregeling hebben de ouders geen overeenstemming.
Volgens William Schrikker is de gezondheid van de vader nog zwak en is hij tijdens de omgang met de kinderen snel uitgeput. Hoewel William Schrikker er vertrouwen in heeft dat de vader niet meer wil drinken, moet er in het belang van de veiligheid van de kinderen als zij bij de vader zijn zicht zijn op zijn alcoholgebruik. De vader heeft op de mondelinge behandeling verteld dat hij bereid is tot bloed- en urinetesten en dat hij is aangemeld bij Iriszorg voor begeleiding bij zijn alcoholverslaving. Onder meer door wachtlijsten is het de vader nog niet gelukt om deze zaken te regelen. Hoe dan ook moeten de nodige stappen nog gezet worden die voldoende zicht geven op het alcoholgebruik van de vader. William Schrikker kan het beste beoordelen of, op welk moment en onder welke voorwaarden een verdere uitbreiding van het contact tussen de vader en de kinderen kan plaatsvinden. Om maatwerk mogelijk te maken zal het hof daarom een verdere invulling en eventuele uitbreiding van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overlaten aan William Schrikker.
informatieplicht
2.9
De vader en de moeder zijn ervan op de hoogte dat de moeder de plicht heeft de vader te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de kinderen. Volgens William Schrikker doet de moeder dat ook goed. De vader wil graag dat de moeder hem eens in de twee weken per e-mail informeert over bijzondere zaken met betrekking tot de kinderen, zoals ziekte, bijzondere dingen op school of andere speciale dingen. De moeder vindt het voldoende om de vader eens in de maand te informeren. Het hof wijst erop dat de vader als ouder met gezag zelf informatie bij school kan opvragen over de kinderen. De hulp die de vader daarvoor had is stopgezet. Het zou goed zijn als de vader die hulp opnieuw zou inschakelen. Nu de vader zelf informatie bij school over de kinderen kan inwinnen, en hij de kinderen minimaal eens in de twee weken zelf ziet, vindt het hof het voldoende dat de moeder de vader eenmaal per maand informeert over bijzondere zaken met betrekking tot de kinderen, zoals ziekte of andere speciale dingen.

3.De slotsom

in het principaal hoger beroep
3.1
De grief van de moeder faalt, voor zover deze betrekking heeft op het gezag. De grief van de moeder met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken slaagt gedeeltelijk.
in het incidenteel hoger beroep
3.2
De grief van de vader met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken slaagt niet. De grief van de vader met betrekking tot de informatieverplichting slaagt.
in het principaal en in het incidenteel hoger beroep
3.3
Met inachtneming van het voorgaande zal het hof beslissen zoals hierna is vermeld.
3.4
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu de ouders een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende:
in het principaal hoger beroep
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van
2 oktober 2019, voor zover de vader en de moeder samen belast zijn met het gezag over de kinderen;
vernietigt die beschikking, voor zover het de regeling voor de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreft, en in zoverre opnieuw beschikkende:
stelt vast als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders dat de vader minimaal een keer in de twee weken twee uur begeleid contact heeft met de kinderen en een dag in de vakanties, gedeeltelijk begeleid en gedeeltelijk onbegeleid;
bepaalt dat een verdere invulling en eventuele uitbreiding van deze regeling onder leiding van William Schrikker plaatsvindt;
in het incidenteel hoger beroep
bepaalt dat de moeder de vader eenmaal per maand informeert over bijzondere zaken met betrekking tot de kinderen, zoals ziekte of andere speciale dingen;
in het principaal en in het incidenteel hoger beroep
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B Knottnerus, voorzitter, K.A.M. van Os-ten Have en C.M. Schönhagen, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op
3 juni 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.