In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van de portemonnee van een 89-jarige bewoonster van een verzorgingstehuis en huisvredebreuk. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 80 uren opgelegd, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 19 mei 2021 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die eenzelfde straf vroeg. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de getuigen tegenstrijdig waren en dat de verdachte vrijgesproken diende te worden. Het hof oordeelde echter dat de verklaringen van de getuigen consistent waren en dat de verschillen in hun verklaringen niet wezenlijk waren voor de bewezenverklaring van de diefstal.
Het hof heeft de bewijsoverweging van de politierechter verbeterd en aangevuld, en heeft vastgesteld dat de diefstal van de portemonnee van de kwetsbare bewoonster een ernstig feit is. Het hof heeft ook geconstateerd dat er een schending was van het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM, door de lange duur van de procedure. Desondanks heeft het hof besloten het vonnis van de politierechter te bevestigen, met inachtneming van de verbeteringen in de bewijs- en strafoverweging.