ECLI:NL:GHARL:2021:535

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
21-000748-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over verkeersveiligheid en aansprakelijkheid na dodelijke aanrijding door bijzondere manoeuvre

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de militaire kantonrechter Gelderland. De verdachte, een korporaal der eerste klasse, was betrokken bij een dodelijke aanrijding op 28 augustus 2018 te Delft. Tijdens het rijden met een militair motorvoertuig voerde hij een bijzondere manoeuvre uit, waarbij hij een U-turn maakte op een kruispunt. Dit leidde tot een aanrijding met een motorrijder, die als gevolg van de aanrijding overleed.

De militaire kamer van het hof oordeelde dat de verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt door deze manoeuvre uit te voeren op een plaats waar dat niet was toegestaan. De verdachte had onvoldoende op andere verkeersdeelnemers gelet, wat resulteerde in de fatale aanrijding. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de militaire kantonrechter, omdat dit niet voldeed aan de vereisten voor hoger beroep. De verdachte werd schuldig bevonden aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

De straf die werd opgelegd bestond uit een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en diens nabestaanden, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder PTSS-klachten. De militaire kamer concludeerde dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het verwijt en de impact van het ongeval.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000748-20
Uitspraak d.d.: 21 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de militaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de militaire kantonrechter Gelderland van 30 januari 2020 met parketnummer 05-033258-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [woonplaats] ,
korporaal der eerste klasse.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van de militaire kamer van het hof van 7 januari 2021.
De militaire kamer heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan de militaire kamer overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. N.B. Genemans, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij vonnis waarvan beroep is verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis en tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden.
De militaire kamer zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het vonnis op de voet van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering is aangetekend en daarom niet de in hoger beroep voorgeschreven vermeldingen bevat. De militaire kamer zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 28 augustus 2018 te Delft in de gemeente Delft, als bestuurder van een motorrijtuig (militair motorvoertuig), komende uit de richting Ypenburg en/of gaande in de richting van de kruispunt van de wegen de Brasserskade en de toe- en afrit van de Rijksweg A13, heeft gereden over linker voorsorteerstrook van de ter plaatse uit drie (3) voorsorteringsstroken (één voor het rechts afslaande verkeer en twee (2) voor het rechtdoorgaande verkeer) bestaande rijbaan van die Brasserskade en/of dat kruispunt is opgereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 78 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan om op dat kruispunt de richting te volgen, die op de voorsorteerstrook (voor het rechtdoor gaande verkeer) waarop hij , verdachte zich bevond, werd aangegeven en/of op laatstgenoemde voorsorteerstrook en/of op die kruising is gaan keren, zijnde een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van voormeld reglement en/of in aanrijding is gekomen met een ander motorrijtuig (motorfiets) en/of de bestuurder van die motorfiets, waarbij die bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets) ten val is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Verdachte heeft verklaard dat hij op 28 augustus 2018 te Delft met een busje van defensie heeft gereden. Hij was met een aantal collega’s op weg naar [naam groothandel] om daar onder andere lunchpakketten te halen. Toen hij zag dat hij verkeerd gereden was, besloot hij op het kruispunt van de wegen de Brasserskade en de toe- en afrit van de Rijksweg A13 een U-turn naar links te gaan maken teneinde om te keren. Het betrof een kruising met twee rijstroken voor rechtdoor en een rijstrook voor naar rechts afslaand verkeer. Verdachte heeft voorgesorteerd op de meest linker rijstrook met de verplichte rijrichting voor rechtdoor gaand verkeer. Toen het verkeerslicht op groen sprong, is verdachte opgereden en heeft hij de bijzondere manoeuvre ingezet. Verdachte heeft verklaard dat hij naar het tegemoetkomende verkeer heeft gekeken, in zijn spiegels heeft gekeken en de richtingaanwijzer heeft ingeschakeld.
Nadat verdachte naar links stuurde, hoorde hij vlak daarna een klap. Toen hij in zijn spiegels keek, zag hij een motorrijder liggen en is hij gestopt om, samen met de andere inzittenden, eerste hulp te verlenen aan de motorrijder.
Eerste hulp mocht voor de motorrijder, het slachtoffer, [slachtoffer] , niet baten. [slachtoffer] is aan de gevolgen van de aanrijding overleden.
De raadsman heeft bepleit dat niet vast te stellen is dat er in dit geval sprake is geweest van een ongeoorloofd risico en dat om die reden de ondergrens van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 niet is bereikt.
De militaire kamer overweegt daarover als volgt. Verdachte heeft de bijzondere manoeuvre uitgevoerd op een plaats waar dat niet was toegestaan. Verdachte heeft bij het inzetten van die U-turn bovendien onvoldoende op de andere verkeersdeelnemers gelet. Verdachte heeft immers de motorrijder niet gezien. Dat verdachte de motorrijder niet heeft gezien door omstandigheden die niet aan hem zijn toe te rekenen, is niet gebleken. Het hof is dan ook van oordeel dat verdachte door zijn handelen gevaar op de weg heeft veroorzaakt en dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend aldus bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks28 augustus 2018 te Delft in de gemeente Delft, als bestuurder van een motorrijtuig (militair motorvoertuig), komende uit de richting Ypenburg en
/ofgaande in de richting van de kruispunt van de wegen de Brasserskade en de toe- en afrit van de Rijksweg A13, heeft gereden over linker voorsorteerstrook van de ter plaatse uit drie (3) voorsorteringsstroken (één voor het rechts afslaande verkeer en twee (2) voor het rechtdoorgaande verkeer) bestaande rijbaan van die Brasserskade en/of dat kruispunt is opgereden en
/ofin strijd met het gestelde in artikel 78 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan om op dat kruispunt de richting te volgen, die op de voorsorteerstrook (voor het rechtdoor gaande verkeer) waarop hij, verdachte zich bevond, werd aangegeven en
/ofop laatstgenoemde voorsorteerstrook en/of op die kruising is gaan keren, zijnde een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van voormeld reglement en
/ofin aanrijding is gekomen met een ander motorrijtuig (motorfiets) en
/ofde bestuurder van die motorfiets, waarbij die bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets) ten val is gekomen, door welke gedraging
(en)van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
De militaire kamer acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis van de militaire kantonrechter te bevestigen voor wat betreft de bewezenverklaring en de strafmaat.
De raadsman heeft primair verzocht verdachte vrij te spreken en subsidiair om een straf op te leggen die lager is dan 40 uur of € 1.000,--, gelet op de eventuele gevolgen voor de baan van verdachte indien zijn Verklaring van Geen Bezwaar niet wordt verlengd.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde en ook met de gevolgen daarvan voor het slachtoffer en diens nabestaanden. Zij zullen moeten leren leven met het verlies van een geliefde die door dit tragisch ongeval om het leven is gekomen. Tijdens de zitting bij het hof is door de schoonvader van [slachtoffer] nogmaals duidelijk naar voren gebracht hoe moeilijk dit verlies voor alle nabestaanden is.
De militaire kamer houdt ook rekening met de gevolgen die het feit voor verdachte heeft gehad. Hij heeft te kampen met PTSS-klachten waarvoor hij EMDR-therapie volgt.
De militaire kamer realiseert zich dat de op te leggen straf voor verdachte zwaar is, maar is van oordeel dat een andere/lichtere straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het verdachte te maken verwijt, en met name aan de zeer ernstige gevolgen daarvan. De militaire kamer hecht er daarbij wel aan nog op te merken dat deze straf voor verdachte die, zoals blijkt uit een brief van zijn commandant, als militair goed functioneert, geen verdere rechtspositionele gevolgen behoeft te hebben.
De militaire kamer van oordeel dat oplegging van een taakstraf van 60 uur passend en geboden is. Daarnaast zal de militaire kamer een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 2 maanden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De militaire kamer heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

De militaire kamer van het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. A. van Maanen, lid, en commodore (tit.) mr. R. Schoonderwoerd, militair lid,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 21 januari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R. Schoonderwoerd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.