ECLI:NL:GHARL:2021:5210

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 mei 2021
Publicatiedatum
31 mei 2021
Zaaknummer
21-003345-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetheling met gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1987, was eerder veroordeeld voor diefstal en heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 17 mei 2021, waar de advocaat-generaal een vordering heeft gedaan tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde en veroordeling voor het subsidiair tenlastegelegde, opzetheling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een fiets, die hij in de nacht van 9 op 10 maart 2015 had verkregen. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd omdat het niet voldeed aan de wettelijke vereisten en heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag, met aftrek van het voorarrest, en een taakstraf van veertien uren, subsidiair zeven dagen hechtenis. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn inspanningen om zijn leven weer op de rails te krijgen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003345-19
Uitspraak d.d.: 31 mei 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 20 augustus 2015 met parketnummer 16-050226-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 mei 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde en veroordeling van verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van één dag, met aftrek van het voorarrest, en een taakstraf van veertien uren, subsidiair zeven dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.A.C. van den Brink, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 20 augustus 2015 ter zake van de primair tenlastegelegde diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van het voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het vonnis op de voet van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering is aangetekend en daarom niet de in hoger beroep voorgeschreven vermeldingen bevat.
Bovendien komt het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
primair
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tussen (ongeveer) 23:00 uur en 08:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk, uit winstbejag (een) door misdrijf verkregen fiets voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te [plaats] , althans in Nederland, uit winstbejag (een) door misdrijf verkregen fiets voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het primair tenlastegelegde

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij in de periode van 9 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te [plaats] , opzettelijk, uit winstbejag een door misdrijf verkregen fiets voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan opzetheling van een fiets. Hiermee heeft hij een actieve bijdrage geleverd aan criminele activiteiten.
Uit het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 12 april 2021 blijkt dat verdachte in het verleden eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, met name voor vermogensdelicten. Niet is gebleken van nieuwe contacten met politie of justitie sinds het onderhavige feit.
Het hof houdt verder rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit het dossier en zoals die tijdens het onderzoek ter terechtzitting van het hof zijn besproken. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij na een zeer instabiel bestaan inmiddels een huurwoning heeft en bezig is zijn schulden af te betalen. Bovendien staat er voor hem een werktraject in de startblokken.
Alles afwegend acht het hof, ook gelet op de ouderdom van het feit, het feit dat het hof komt tot bewijs voor het subsidiair tenlastegelegde en gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaruit een voorzichtig positieve lijn kan worden gedestilleerd, oplegging van een taakstraf voor de duur van veertien uren en – vanwege de toepasselijkheid van het taakstrafverbod – een gevangenisstraf voor de duur van één dag, met aftrek van de dag die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) dag.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
14 (veertien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. A.H. toe Laer en mr. E. Pennink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 31 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.