In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige, die door de ouders gezamenlijk wordt verzorgd. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 28 augustus 2020, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De ouders zijn gescheiden en hebben een minderjarige zoon, die in 2004 is geboren. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de zorgregeling te wijzigen, omdat de minderjarige ernstige bezwaren heeft geuit tegen een vaste zorgregeling. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de minderjarige op 12 april 2021 door raadsheer mr. De Boer is gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De moeder heeft aangegeven dat de wens van de minderjarige moet worden gevolgd en dat er geen vaste zorgregeling moet zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd geen contact meer heeft gehad met de vader en dat hij zelf wil bepalen wanneer hij contact heeft. Gezien de leeftijd van de minderjarige, die binnenkort 18 jaar wordt, heeft het hof geoordeeld dat zijn wensen moeten worden gerespecteerd. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en besloten dat er geen vaste zorgregeling wordt vastgesteld, maar dat het aan de minderjarige zelf wordt overgelaten om te bepalen wanneer hij contact heeft met zijn vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.