Uitspraak
- bepaald dat de man recht heeft op toescheiding van de woning tegen een waarde van € 335.000,-, indien hij de hypotheekschulden voor zijn rekening neemt en aan de vrouw 27,27% van de overwaarde vergoedt;
- bepaald dat de vrouw zal meedelen in een eventuele schadevergoeding als bedoeld in rechtsoverweging 2.6.4 van die beschikking;
- bepaald dat het saldo van de Postbankrekening [nummer] per 1 augustus 2008 tussen partijen bij helfte wordt verdeeld;
- bepaald dat de man aan de vrouw moet betalen € 25.682,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2009 tot de dag van betaling;
- bepaald dat de vrouw aan de man moet betalen € 450,- ter zake de waarborgsom als bedoeld in rechtsoverweging 2.8.2 van die beschikking;
- de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, het meer of anders verzochte afgewezen en de kosten gecompenseerd.
- de man veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw te betalen € 11.488,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de beschikking van de rechtbank voor het overige bekrachtigd en de kosten gecompenseerd.
2.2. De procedure tot herroeping
3.Het verzoek tot herroeping
4.De motivering van de beslissing
- Zijn de stukken van beslissende aard? Of wel: zijn er stukken die de uitspraak anders zouden hebben doen uitvallen als zij aan de rechter bekend waren geweest, althans stukken welke onzeker maken of de rechter na kennisneming daarvan tot dezelfde uitspraak zou zijn gekomen?
- Zijn deze door toedoen van de man achtergehouden?
Maar het bleek dat ze, de man en hij, toen stevig ruzie hadden. (…)ging over de belangen in [G] B.V.”) en de vraag of dit vermogensrechtelijke gevolgen zou moeten hebben (“
Het kwam erop neer dat hij een heleboel geld moest betalen en hij vermoedde dat een deel daarvan aan mij behoorde toe te komen.”).
Dat hij in 2007 een eenmalige bonus gekregen zou hebben, blijkt niet uit enige specificatie. Volgens de vrouw was de achtergrond dat de man zou gaan participeren in de onderneming, waardoor zijn inkomen zou stijgen. De bonus was een anticipatie daarop. De vrouw denkt dat ze nu wachten met die participatie totdat deze procedure is afgerond.”
Ik heb eenmalig een bonus gekregen om de reden die ik heb opgegeven. Die is in twee termijnen betaald. (…) Daarna heb ik nooit meer een bonus ontvangen. Het is ooit wel ter sprake gekomen dat ik in de directie van het bedrijf zou komen.(…).”