ECLI:NL:GHARL:2021:5039

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
26 mei 2021
Zaaknummer
200.284.829/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot instellen van mentorschap wegens ongeoorloofde inbreuk op zelfbeschikkingsrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot het instellen van een mentorschap voor de betrokkene. Het verzoek was ingediend door Stichting [belanghebbende1], die de betrokkene wilde verplichten tot het ondergaan van een medische ingreep waar hij zelf niet achter stond. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek tot het instellen van een mentorschap niet voldoet aan de wettelijke vereisten, zoals vastgelegd in artikel 1:450 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De betrokkene was niet in staat om zijn belangen niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, maar het hof oordeelde dat de enkele verklaring van de psychiater onvoldoende was om te concluderen dat de betrokkene niet wilsbekwaam was. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter vernietigd en het verzoek tot het instellen van een mentorschap afgewezen, omdat dit een ongeoorloofde inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht van de betrokkene zou zijn. De betrokkene heeft aangegeven dat hij zijn medische problemen erkent, maar dat hij geen operatie wil ondergaan en niet van plan is om te stoppen met roken. Het hof concludeert dat de betrokkene in beginsel zelf mag bepalen of hij medische adviezen opvolgt of een behandeling ondergaat.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.284.829/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8648799)
beschikking van 18 mei 2021
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker,
verder te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. F.E.J. Janzing te Wijchen.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.Stichting [belanghebbende1] ,

gevestigd te [B] ,
verder te noemen: [belanghebbende1] ,

3.[belanghebbende3] ,wonende te [D] ,

4.[belanghebbende4] ,wonende te [D] ,

5.[belanghebbende5] ,wonende te [E] ,

6.[belanghebbende6] ,wonende [D] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 23 juli 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, tevens verzoek tot schorsing, met productie(s) ingekomen op 19 oktober 2020;
- een brief namens mr. Janzing van 24 november 2020 met productie(s).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 22 april 2021 plaatsgevonden. De betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. R.B.S. Link (kantoorgenoot van mr. Janzing). Verder is
[F] namens [belanghebbende1] verschenen.

3.De feiten

3.1
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 15 juli 2020, is door/namens [belanghebbende1] verzocht een mentorschap in te stellen ten aanzien van de betrokkene en Stichting [belanghebbende2] te benoemen als mentor.
3.2
Bij beschikking van 11 februari 2021 (200.284.829/02) heeft dit hof het schorsingsverzoek van de betrokkene afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden -uitvoerbaar bij voorraad verklaarde- beschikking heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang, een mentorschap over de betrokkene ingesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, Stichting [belanghebbende2] benoemd tot mentor en verstaan dat de beslissing met ingang van de dag volgend op de datum van verzending ingaat.
4.2
De betrokkene is met één grief in hoger beroep gekomen van de beschikking van
23 juli 2020. Deze grief ziet op de wilsbekwaamheid van de betrokkene. De betrokkene verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het verzoek tot het instellen van een mentorschap
zal worden afgewezen.
4.3
De heer [F] heeft (namens [belanghebbende1] ) ter zitting verweer gevoerd.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Het hof stelt voorop dat bij het verzoek tot het instellen van mentorschap niet de wilsbekwaamheid van de betrokkene ter beoordeling voorligt. Ingevolge artikel 1:450 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, een mentorschap instellen.
5.2
Uit het verzoekschrift blijkt onder meer het volgende. De medische dienst van [belanghebbende1] en een chirurg uit het ziekenhuis hebben geprobeerd om de betrokkene er van te overtuigen om de adviezen van medici op te volgen, maar hij weigert dit. Volgens de chirurg is amputatie van de teen het gevolg maar niet uitgesloten wordt dat het onderbeen of het gehele been geamputeerd moet worden.
In de brief van [belanghebbende1] van 3 juli 2020 wordt ook de consequentie van het niet opvolgen van de adviezen van de medische specialisten, amputatie van het been, genoemd en dat een dergelijke grote ingreep nog beperkt kan worden als de betrokkene zijn medewerking verleent.
5.3
Uit het voorgaande volgt, zoals ook door de heer [F] ter zitting van het hof is verklaard, dat het verzoek tot het instellen van mentorschap voornamelijk is gericht op de voor de gezondheid van de betrokkene noodzakelijk geachte samenwerking van de betrokkene met de artsen (van [belanghebbende1] ) en het opvolgen van medische adviezen, meer in het bijzonder het stoppen met roken en het laten verrichten van een ingreep aan de teen van de betrokkene. Zonder nadere informatie is echter onvoldoende onderbouwd dat de betrokkene als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is of bemoeilijkt wordt om zelf zijn belangen ten aanzien van zijn gezondheid behoorlijk waar te nemen.
Bij het inleidend verzoekschrift is overgelegd een verklaring van psychiater dr. [G] -verbonden aan de instelling waar de betrokkene verblijft ( [belanghebbende1] , locatie [A] )- dat de betrokkene niet in staat wordt geacht om zijn gezondheidsbelangen naar behoren te behartigen. De conclusie van de psychiater dat het begrip/beoordelingsvermogen van de betrokkene ten aanzien van de ernst van de somatische problematiek duidelijk ontoereikend is, is slechts summier toegelicht. In de verklaring staat dat de betrokkene een operatie van de hand wijst en dat hij, nadat hem is voorgehouden dat zijn weigering om een operatie (teenamputatie) te ondergaan tot gevolg kan hebben dat de hele voet kan afsterven, zou hebben geantwoord dat dat niet waar is. Ter zitting van het hof heeft de betrokkene deze uitspraak echter genuanceerd. Hij erkent de medische problemen en geeft aan dat hij in verband daarmee meerdere afspraken in het ziekenhuis heeft gehad en dat hem door de artsen is verteld dat sporten en/of wandelen ook een oplossing zou kunnen bieden.
De betrokkene wandelt daarom nu veel. De wond aan zijn voet geneest, zodat hij ook in staat is om voldoende te bewegen. De betrokkene wil daarom geen operatie ondergaan en geeft verder aan dat hij ook niet van plan is om te stoppen met roken. Hij rookt al vanaf zijn 14e
en gebruikt nu ongeveer twee pakjes shag per week.
5.4
Het hof acht de enkele, summiere, verklaring van psychiater dr. [G] , mede in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door de betrokkene en zijn nadere toelichting, onvoldoende om te concluderen dat is voldaan aan de wettelijke maatstaf voor mentorschap, genoemd onder 5.1. Het hof zal het verzoek van [belanghebbende1] daartoe dan ook alsnog afwijzen.
5.5
Om de betrokkene -door middel van het mentorschap- onder andere te verplichten
tot het laten verrichten van een door [belanghebbende1] noodzakelijk geachte ingreep waar de betrokkene zelf niet achter staat, maakt naar het oordeel van het hof in dit geval een ongeoorloofde inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht van de betrokkene. De betrokkene mag in beginsel zelf bepalen of hij medische adviezen overneemt of een behandeling ondergaat. Het hof merkt ten overvloede op dat ook de noodzaak van de beoogde operatie onvoldoende is onderbouwd.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 23 juli 2020, en opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van [belanghebbende1] tot het instellen van een mentorschap ten behoeve van de betrokkene alsnog af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.W. Beversluis, J.G. Idsardi en C. Koopman, bijgestaan door mr. S.C. Lok als griffier, en is op 18 mei 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.