ECLI:NL:GHARL:2021:5034
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na onvoldoende bewijs van diefstal
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken wegens diefstal van een beurs met een geldbedrag van ongeveer 8400 euro, dat toebehoorde aan de benadeelde partij. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 12 mei 2021 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman, mr. E.J. Kuiters, bestudeerd. De advocaat-generaal heeft gevorderd tot veroordeling van de verdachte, maar het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft vastgesteld dat de ontkennende verklaring van de verdachte niet voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal vast te stellen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. A.G. Veenstra, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken.