In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol en cocaïne, waarbij hij op 13 oktober 2018 een voertuig bestuurde met een bloedalcoholgehalte van 1,60 milligram ethanol per milliliter bloed en 47 microgram cocaïne per liter bloed. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 70 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden opgelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zijn raadsman aanvoerde dat er geen sprake was van een onderzoek in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, omdat de waarborgen van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer niet waren nageleefd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het vonnis niet voldeed aan de wettelijke eisen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 70 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een schending van de waarborgen die de betrouwbaarheid van het bloedonderzoek waarborgen, maar heeft wel vastgesteld dat er een vormverzuim was, zonder dat dit gevolgen had voor de veroordeling.