In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1991, was in eerste aanleg veroordeeld voor het medeplegen van mishandeling en kreeg een gevangenisstraf van één maand opgelegd. De benadeelde partij had een schadevergoeding van € 500,- toegewezen gekregen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 40 uren geëist, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de mishandeling.
Het hof oordeelde dat de verklaringen van zowel de aangever als getuigen inconsistent en tegenstrijdig waren. De objectieve getuigenverklaringen van buren gaven geen duidelijkheid over de gebeurtenissen in de woning van getuige [getuige1]. Het hof kon niet vaststellen wat er precies is gebeurd en had onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen. Het aangetroffen DNA van de medeverdachte op een busje pepperspray bood onvoldoende ondersteuning voor een bewezenverklaring.
De vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg gedeeltelijk was toegewezen, werd in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de mishandeling. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor zover aan zijn oordeel onderworpen en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.