In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen Autobedrijf Zieleman B.V. naar aanleiding van een frauduleuze transactie op zijn bankrekening. Op 26 augustus 2014 werd er een bedrag van € 11.250,- bijgeschreven op de ING-privérekening van [appellant], wat door ING als frauduleus werd aangemerkt. [appellant] beschuldigt Zieleman van onrechtmatig handelen, omdat hij meent dat de bijschrijving verband houdt met een factuur die door Zieleman aan Lusan Auto's was gestuurd. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat [appellant] onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims, en zijn vorderingen werden afgewezen.
In hoger beroep heeft [appellant] zijn bezwaar tegen het vonnis van de kantonrechter herhaald, maar het hof oordeelt dat de eerdere beslissing moet worden bekrachtigd. Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat Zieleman onrechtmatig heeft gehandeld. De argumenten van [appellant] worden verworpen, en het hof stelt vast dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van [appellant] onvoldoende onderbouwd zijn. Het hof wijst de vorderingen van [appellant] af en veroordeelt hem in de proceskosten van het hoger beroep.
De uitspraak van het hof bevestigt dat de verantwoordelijkheid voor de frauduleuze transactie niet bij Zieleman ligt, en dat [appellant] niet in staat is geweest om zijn claims te onderbouwen. De kosten van de procedure worden vastgesteld en [appellant] wordt veroordeeld tot betaling aan Zieleman.