In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 18 oktober 2016. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 1,5 kilo MDMA, 1 kilo amfetamine pasta en 1,7 liter amfetamine base olie, alsook voor het voorhanden hebben van voorwerpen en stoffen die bestemd waren voor de productie van drugs. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd met betrekking tot het medeplegen van de voorbereidingshandelingen, maar heeft de strafmaat aangepast. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 13 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de impact van de straf op zijn leven en de overschrijding van de redelijke termijn in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde productie van drugs, maar heeft de bewezenverklaring van de voorbereidingshandelingen bevestigd. De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.